ECLI:NL:RVS:2024:3009

Raad van State

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
202202589/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Barentszstraat 3 in Valkenswaard en de gevolgen voor bedrijfsactiviteiten en woonklimaat

Op 24 juli 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [appellante] en de raad van de gemeente Valkenswaard. Het geschil betreft de wijziging van het bestemmingsplan 'Barentszstraat 3', dat de bouw van twaalf sociale huurwoningen mogelijk maakt op een perceel dat in de jaren '60 onteigend is van de familie van [appellante] voor de realisatie van een school. De school is inmiddels gesloopt en de woningen zijn gerealiseerd. [appellante], die een bloemenwinkel bezit en vreest dat haar bedrijfsactiviteiten worden beperkt door het nieuwe plan, heeft beroep ingesteld tegen de vaststelling van het bestemmingsplan.

De Afdeling heeft de procedure behandeld op 25 april 2024, waarbij zowel [appellante] als de raad vertegenwoordigd waren. De Afdeling oordeelde dat de raad de zienswijze van de buurman van [appellante] niet ten onrechte niet in acht heeft genomen, omdat er geen zienswijze was ingediend. Ook werd geoordeeld dat de raad de juiste afweging heeft gemaakt met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten van [appellante] en het woon- en leefklimaat. De raad heeft de VNG-brochure gevolgd en vastgesteld dat er geen onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van [appellante] zijn.

Daarnaast werd het betoog van [appellante] over parkeeroverlast en de noodzaak van een afstand tussen haar bedrijf en de woningen verworpen. De Afdeling concludeerde dat het bestemmingsplan niet in strijd is met de ladder voor duurzame verstedelijking en dat er behoefte is aan sociale huurwoningen. Het beroep van [appellante] werd ongegrond verklaard, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202202589/1/R2.
Datum uitspraak: 24 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Valkenswaard,
appellante,
en
de raad van de gemeente Valkenswaard,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 24 februari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Barentszstraat 3" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op zitting behandeld op 25 april 2024, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door M. Ruhr en J. Hezemans, zijn verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 21 oktober 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het plan maakt het mogelijk om twaalf woningen te realiseren op het perceel aan de Barentszstraat 3 in Valkenswaard (hierna: het plangebied). Deze woningen zijn bedoeld als sociale huurwoningen. De gronden in het plangebied zijn in de jaren ’60 onteigend van de familie van [appellante] in het kader van het algemeen belang, namelijk voor de realisatie van een school. De gerealiseerde school is vervolgens opgehouden met bestaan. Daarna is het gebouw in gebruik genomen door een voedselbank en in 2019 gesloopt. De woningen die met dit plan mogelijk worden gemaakt zijn inmiddels gerealiseerd.
3.       [appellante] woont op het perceel aan de [locatie A] in Valkenswaard en is eigenaresse van een bloemenwinkel op het perceel aan de [locatie B] in Valkenswaard. Zij kan zich niet verenigen met het plan, omdat zij onder meer vreest dat zij beperkt wordt in haar bedrijfsactiviteiten.
Toetsingskader
4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Procedure
5.       [appellante] betoogt dat de raad de zienswijze van haar buurman, [naam buurman], die woont aan de [locatie C], ten onrechte niet in acht heeft genomen bij de voorbereiding van het plan.
5.1.    De raad heeft toegelicht dat de direct omwonenden, inclusief de bewoner van de [locatie C], zijn geïnformeerd over het voorontwerpplan en zijn uitgenodigd voor een bewonersavond. Op het voorontwerpplan zijn vier inspraakreacties ontvangen, waarvan één dubbele reactie. Naar aanleiding van het ter inzage gelegde ontwerpplan is één zienswijze ontvangen. Een inspraakreactie of zienswijze van de bewoner van de woning aan de [locatie C] is niet ontvangen.
5.2.    Daargelaten of het in artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht vervatte relativiteitsvereiste zich in dit opzicht zou verzetten tegen vernietiging van het vaststellingsbesluit, overweegt de Afdeling dat niet is gebleken dat de buurman van [appellante] een zienswijze naar voren heeft gebracht over het ontwerpplan. Dat, zoals [appellante] stelt, de buurman heeft gezegd dat hij contact heeft opgenomen met de gemeente Valkenswaard om zijn bezwaren kenbaar te maken, is daarvoor onvoldoende. Ook heeft de buurman geen beroep ingesteld tegen het vaststellingsbesluit. Gelet hierop volgt de Afdeling [appellante] niet in haar stelling dat de raad de zienswijze van haar buurman ten onrechte niet in acht heeft genomen bij de voorbereiding van het plan.
Het betoog slaagt niet.
Belemmering bedrijfsactiviteiten en aantasting woon- en leefklimaat
6.       [appellante] betoogt dat de woningen in het plangebied zullen leiden tot een beperking van de bedrijfsactiviteiten op het perceel [locatie B]. Daarnaast kan voor de woningen geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. Zij voert aan dat er een afstand van 50 m dan wel ten minste 25 m dient te worden aangehouden tussen haar bedrijf en de woningen, omdat het perceel aan de [locatie B] een agrarische bestemming heeft. Volgens [appellante] gaat de raad ten onrechte uit van een gemengd gebied, terwijl de omgeving verder ontwikkeld wordt tot een rustige woonwijk.
6.1.    De raad heeft aansluiting gezocht bij de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uit 2009 (hierna: de VNG-brochure). Door de raad is toegelicht dat het plangebied in een gemengd gebied, als bedoeld in de VNG-brochure, ligt en dat het bedrijf van [appellante] een bedrijf in milieucategorie 1 van die brochure betreft. De gronden waarop het bedrijf is gevestigd hebben in het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Valkenswaard Noord" niet de bestemming "Agrarisch", maar de bestemming "Detailhandel" met de functieaanduiding "specifieke vorm van detailhandel - kwekerij". Daarom geldt er op grond van de VNG-brochure een richtafstand van 0 m in een gemengd gebied. Indien uitgegaan zou moeten worden van een rustige woonwijk, wordt ook aan de richtafstand van 10 m voldaan, omdat de woningen op een afstand van minimaal 10,5 m van de bestemming "Detailhandel" zijn gelegen, aldus de raad.
6.2.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad aansluiting mogen zoeken bij de VNG-brochure en de daarin gehanteerde richtafstanden. De VNG-brochure vermeldt dat een rustige woonwijk veelal een woonwijk is met weinig verkeer en daarin afgezien van wijkgebonden voorzieningen praktisch geen bedrijven of winkelcentra aanwezig zijn. Een gemengd gebied betreft een gebied met een matige tot sterke functiemenging. In dit geval komen er in de omgeving van het plangebied winkels, horecagelegenheden en kleine bedrijven voor. Gelet hierop mocht de raad naar het oordeel van de Afdeling uitgaan van een gemengd gebied. Dit betekent dat er tussen de woningen in het plangebied en de gronden met de bestemming "Detailhandel" een richtafstand van 0 m kan worden gehanteerd. Aan die richtafstand wordt voldaan. De Afdeling ziet in wat [appellante] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de woningen zullen leiden tot een beperking van de activiteiten van het bedrijf van [appellante] dan wel dat de raad zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen in het plangebied.
Het betoog slaagt niet.
Parkeren
7.       [appellante] betoogt dat het plan zal leiden tot parkeeroverlast ter hoogte van haar bedrijf. Volgens haar zijn de parkeerplaatsen waarin het plan voorziet niet goed te bereiken. Dat heeft tot gevolg dat de bewoners van het plangebied uit gemakzucht gebruik zullen maken van de parkeerplaatsen aan de Barentszstraat, wat tot parkeeroverlast leidt.
7.1.    In paragraaf 5.3 van de plantoelichting is toegelicht dat de parkeerbehoefte van het plan is berekend aan de hand van de "Beleidsnota parkeernormering" van de gemeente Valkenswaard (hierna: de parkeernota). Voor het type woning waar het plan in voorziet, hanteert de parkeernota een parkeernorm van 1,55 parkeerplaatsen per woning. Nu het plan voorziet in 12 woningen, bedraagt de parkeerbehoefte ongeveer 19 parkeerplaatsen. Aangezien het plan voorziet in 22 parkeerplaatsen op eigen terrein wordt er voldaan aan de normen uit de parkeernota. Gelet hierop heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling op het standpunt mogen stellen dat het plan niet zal leiden tot parkeeroverlast. Er bestaat geen aanleiding om aan te nemen dat de bewoners van het plangebied uit gemakzucht gebruik zullen maken van de parkeerplaatsen aan de Barentszstraat in plaats van de parkeerplaatsen in het plangebied. Daarnaast is niet gebleken dat de parkeerplaatsen in het plangebied niet goed bereikbaar zijn en ook niet dat er onvoldoende parkeerplaatsen overblijven voor de bloemenwinkel.
Het betoog slaagt niet.
Ladder voor duurzame verstedelijking
8.       [appellante] betoogt dat het plan in strijd is met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro). Zij voert hierover aan dat het realiseren van grondgebonden seniorenwoningen meer in overeenstemming was geweest met zorgvuldig ruimtegebruik, omdat uit marktonderzoek blijkt dat daar kwalitatieve behoefte aan is.
8.1.    Met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro is bedoeld uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening ongewenste leegstand te vermijden en zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren. De ladder voor duurzame verstedelijking is geen blauwdruk voor een optimale ruimtelijke inpassing van alle nieuwe ontwikkelingen, maar zorgt ervoor dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken met het toetsingskader van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro nadrukkelijk in de plantoelichting wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied en voor de toekomstige ruimtebehoefte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het bevoegd gezag, dat de regionale en lokale omstandigheden kent en de verantwoordelijkheid draagt voor de ruimtelijke afweging over die ontwikkeling, moet beoordelen of het bereikte resultaat optimaal is.
8.2.    Naar het oordeel van de Afdeling is het plan niet in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. In de plantoelichting heeft de raad gemotiveerd dat kwantitatief en kwalitatief behoefte bestaat aan sociale huurwoningen. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat aan deze woningen geen behoefte bestaat. Dat uit marktonderzoek blijkt dat een kwalitatieve behoefte bestaat aan seniorenwoningen, wat daar verder van zij, maakt namelijk niet dat geen behoefte bestaat aan sociale huurwoningen.
Het betoog slaagt niet.
Overige gronden
9.       [appellante] heeft ook beroepsgronden aangevoerd over de onteigening van de gronden in het plangebied in het verleden, over dat zij aanspraak wil maken op de waardestijging van deze gronden, over het niet meewerken door de gemeente Valkenswaard aan haar plannen voor de [locatie B] en de [locatie D] en over het optimaal benutten van de ruimtelijke kansen voor de achtertuinen van de [locatie E] en [locatie C]. Deze beroepsgronden gaan niet over dit plan en zij kunnen daarom niet aan de rechtmatigheid van het besluit tot vaststelling van het plan in de weg staan.
Over de onteigening van de gronden in het plangebied in het verleden overweegt de Afdeling nog dat de omstandigheid dat deze gronden zijn onteigend voor de realisatie van een school, niet maakt dat de raad op voorhand had moeten aannemen dat het bestemmingsplan om die reden niet uitvoerbaar zou zijn. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de raad haar in de gelegenheid had moeten stellen de gronden terug te kopen. Daarnaast kan aan deze omstandigheid niet het gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend dat de raad nimmer medewerking zou verlenen aan de ontwikkeling van woningbouw op deze gronden.
Conclusie
10.     Het beroep is ongegrond.
11.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.
w.g. Hoekstra
lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2024
531-680-1074