ECLI:NL:RVS:2024:296
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag standplaats loempiakraam op Binnenwegplein te Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 januari 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening en het hoger beroep van [verzoeker A] en [verzoeker B] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 juni 2023. [verzoeker] had herhaaldelijk aanvragen ingediend voor een standplaats voor een loempiakraam op het Binnenwegplein te Rotterdam. De laatste aanvraag werd ingediend op 9 september 2022, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen omdat [verzoeker] geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen, zoals vereist volgens artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Tijdens de zitting op 11 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat [verzoeker] niet in staat was om aan te tonen dat er sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die de afwijzing van de aanvraag konden rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft daarom de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank had eerder het beroep van [verzoeker] ongegrond verklaard, en de Afdeling bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was voor nader onderzoek, waardoor onmiddellijk uitspraak kon worden gedaan in de hoofdzaak.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het college terecht de aanvraag van [verzoeker] heeft afgewezen en dat er geen proceskosten hoeven te worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van nieuwe feiten of omstandigheden bij herhaalde aanvragen.