ECLI:NL:RVS:2024:2948
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning door staatssecretaris
Op 24 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 18 juni 2024 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en de minister opdroeg om een nieuw besluit te nemen in overeenstemming met deze uitspraak. De minister heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de minister beoordeeld en geconcludeerd dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. van de Kolk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.