ECLI:NL:RVS:2024:2945
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 17 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 4 oktober 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank, die op 3 maart 2023 een tussenuitspraak deed en de staatssecretaris de gelegenheid gaf om een gebrek in het besluit te herstellen. Op 11 mei 2023 verklaarde de rechtbank het beroep van de vreemdeling gegrond en vernietigde het besluit van 4 oktober 2022, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand.
Tegen deze uitspraken heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling en de minister van Asiel en Migratie afgewogen. Hij oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de uitspraken van de rechtbank zouden worden vernietigd. Gezien de belangen van beide partijen heeft de voorzieningenrechter besloten om geen voorlopige voorziening te treffen en het verzoek van de vreemdeling af te wijzen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en is een belangrijke stap in de procedure rondom de asielaanvraag van de vreemdeling, die nu moet wachten op de uitkomst van het hoger beroep.