202307189/1/R3.
Datum uitspraak: 17 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Delft,
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Delft,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 14 februari 2023 heeft het college een hogere geluidgrenswaarde vastgesteld vanwege de geluidbelasting van de Prinses Beatrixlaan in Delft op de gevel van twee scholen die worden voorzien in het bestemmingsplan "Pleysierschool en ISK".
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 juli 2024, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. M. Klaver, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. De gemeente Delft is voornemens de locatie aan de Aart van der Leeuwlaan 12-14 te herontwikkelen. Op dit perceel was voorheen een basisschool met een gymzaal gevestigd. Deze bebouwing is inmiddels gesloopt. Het is de bedoeling op de locatie twee scholen voor middelbaar onderwijs en een sportzaal te realiseren. Het betreft de Pleysierschool en de Internationale Schakelklassen (ISK). Het college heeft ten behoeve van deze scholen een hogere grenswaarde van 59 dB(A) vastgesteld vanwege de geluidbelasting van de Prinses Beatrixlaan.
2. [appellant] is het niet eens met het besluit tot vaststelling van een hogere geluidgrenswaarde. Volgens hem heeft het college zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat verkeerskundige maatregelen niet haalbaar zijn. [appellant] voert aan dat de maximumsnelheid op de Prinses Beatrixlaan van 70 km per uur zorgt voor veel geluidsoverlast en luchtverontreiniging. Volgens hem is het mogelijk om de maximumsnelheid te verlagen naar 50 km per uur. Met het oog hierop zouden volgens hem klimaatvriendelijke groenelementen langs de weg kunnen worden aangebracht die de behoefte om harder te rijden tegengaan. Dat scheelt behalve veel geluid ook de uitstoot van veel stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid, waaronder fijnstof. Verder geldt er ten noorden van de kruising met de Westlandseweg al een maximumsnelheid van 50 km per uur. [appellant] betoogt dat er bovendien plannen zijn om de Prinses Beatrixlaan een ander karakter dan ontsluitingsweg te geven. Vooruitlopend hierop kunnen al maatregelen worden genomen die de maximumsnelheid verlagen.
Ontvankelijkheid
3. Het beroep van [appellant] tegen het besluit van 14 februari 2023 is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de Afdeling het beroep niet inhoudelijk zal beoordelen. De Afdeling legt hierna uit waarom.
3.1. In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
3.2. Het besluit tot vaststelling van de hogere geluidgrenswaarde is een noodzakelijke voorwaarde om de bouw van de schoolgebouwen mogelijk te maken. Volgens jurisprudentie van de Afdeling (bijvoorbeeld de uitspraak van 27 mei 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BI4973) zijn bij een dergelijk besluit rechtstreeks de belangen betrokken van iedere persoon die door de realisering van de voorgenomen activiteit rechtstreeks in zijn belangen wordt geraakt. De Afdeling is van oordeel dat [appellant] niet als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb kan worden aangemerkt. Zijn belang is namelijk niet rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken. [appellant] woont op ongeveer 550 m afstand van het plangebied. De afstand tussen zijn woning en het plangebied is te groot om aannemelijk te achten dat hij feitelijke gevolgen ondervindt van de activiteit die met het besluit mogelijk wordt gemaakt, te weten het realiseren van twee nieuwe schoolgebouwen. Ook heeft hij geen zicht op die locatie. Dat [appellant] als bewoner van een woning aan de Prinses Beatrixlaan profijt zou kunnen hebben van een verlaging van de maximumsnelheid in die straat, is niet een belang van [appellant] dat wordt geraakt door de activiteit die met het besluit tot vaststelling van de hogere geluidgrenswaarde mogelijk wordt gemaakt. Verder is niet gebleken van andere feiten of omstandigheden waardoor zou moeten worden geoordeeld dat desondanks een persoonlijk belang van [appellant] rechtstreeks door het besluit wordt geraakt.
3.3. In de uitspraak van 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, heeft de Afdeling overwogen dat voor niet-belanghebbenden geldt dat ook zij beroep kunnen instellen tegen omgevingsrechtelijke besluiten, mits zij een zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht, dan wel dat het niet naar voren brengen of het te laat naar voren brengen daarvan verschoonbaar is. De Afdeling stelt vast dat het ontwerpbesluit hogere grenswaarden gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd van 20 december 2022 tot en met 30 januari 2023. Een ieder heeft de mogelijkheid gekregen om, mondeling of schriftelijk, daarover zienswijzen naar voren te brengen. De zienswijze die [appellant] op 27 januari 2023 naar voren heeft gebracht, heeft naar het oordeel van de Afdeling alleen betrekking op het ontwerpbestemmingsplan. De Afdeling leidt dit enerzijds af uit de omstandigheid dat in de zienswijze is vermeld dat deze ziet op het ontwerpbestemmingsplan en anderzijds uit de omstandigheid dat de inhoud alleen betrekking heeft op het ontwerpbestemmingsplan. De zienswijze ziet niet op het ontwerpbesluit hogere grenswaarden. De Afdeling is niet gebleken van feiten of omstandigheden die met zich brengen dat het niet naar voren brengen van een zienswijze door [appellant] verschoonbaar is.
Gelet op het vorenstaande is het beroep niet-ontvankelijk.
4. In het nadere stuk wijst [appellant] nog op de rechtsmiddelenclausule. Volgens [appellant] moet deze clausule zo gelezen worden dat hij zowel tegen het bestemmingsplan als tegen het besluit tot vaststelling van hogere grenswaarden in beroep kan gaan.
4.1. In de brief van 5 oktober 2023 van het college aan [appellant] staat in de rechtsmiddelenclausule: "U kunt van 10 oktober 2023 tot en met 20 november 2023 beroep instellen tegen het besluit van de gemeente om het bestemmingsplan vast te stellen en tegen het Besluit hogere grenswaarden Wet geluidhinder." Voor zover uit deze mededeling zou moeten worden afgeleid dat [appellant] volgens het college belanghebbende is bij het besluit tot vaststelling van hogere grenswaarden, overweegt de Afdeling dat de vraag of een partij belanghebbende is bij een besluit, ambtshalve wordt getoetst. Het antwoord op die vraag is daarom niet afhankelijk van het oordeel van het college daarover. De rechtsmiddelenclausule waarop [appellant] heeft gewezen, leidt er dus niet toe dat zijn beroep alsnog ontvankelijk is.
Conclusie
5. Het beroep is niet-ontvankelijk.
6. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. A.B. Blomberg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.
w.g. Blomberg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Lap
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2024
288-1116