ECLI:NL:RVS:2024:2875
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep asielaanvraag
Op 16 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 16 mei 2023 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel ingewilligd. Echter, op 20 maart 2024 werd dit besluit aangevuld en werd het verzoek van de vreemdeling om heroverweging van eerdere besluiten uit 2017 en 2020 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 23 mei 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond en vernietigde de besluiten van de staatssecretaris, waarbij de ingangsdatum op 24 november 2021 was vastgesteld. De staatssecretaris, nu de minister van Asiel en Migratie, ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De minister vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling, besloot de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen. De beslissing houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Deze uitspraak werd gedaan door mr. J.M. Willems, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 16 juli 2024.