ECLI:NL:RVS:2024:2875

Raad van State

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
202403807/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in hoger beroep asielaanvraag

Op 16 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 16 mei 2023 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel ingewilligd. Echter, op 20 maart 2024 werd dit besluit aangevuld en werd het verzoek van de vreemdeling om heroverweging van eerdere besluiten uit 2017 en 2020 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 23 mei 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond en vernietigde de besluiten van de staatssecretaris, waarbij de ingangsdatum op 24 november 2021 was vastgesteld. De staatssecretaris, nu de minister van Asiel en Migratie, ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De minister vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling, besloot de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen. De beslissing houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Deze uitspraak werd gedaan door mr. J.M. Willems, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 16 juli 2024.

Uitspraak

202403807/2/V2
Datum uitspraak: 16 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 23 mei 2024 in zaak nr. NL23.17299 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 16 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.
Bij besluit van 20 maart 2024 heeft de staatssecretaris het besluit aangevuld en het verzoek van de vreemdeling om heroverweging van de besluiten van 7 april 2017 en van 18 februari 2020 afgewezen.
Bij uitspraak van 23 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de besluiten vernietigd voor zover daarbij de ingangsdatum is bepaald op 24 november 2021, en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris, nu de minister, hoger beroep ingesteld. Ook heeft de minister de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Het hoger beroep vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet hierop en op de belangen die de minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2024
897