ECLI:NL:RVS:2024:2851

Raad van State

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
202204537/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • J.F. de Groot
  • R.M. Ahmady-Pikart
  • M. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit gemeenteraad Son en Breugel inzake bestemmingsplan Herziening reststroken groen 2021

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van de gemeenteraad van Son en Breugel, genomen op 19 mei 2022, waarbij het bestemmingsplan "Herziening reststroken groen 2021" is vastgesteld. De appellant, eigenaar van een strook grond, betwist de inhoud van dit bestemmingsplan, dat volgens hem niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Raad van State heeft op 8 juli 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.

De Raad overweegt dat de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan de belangen van de betrokken partijen op juiste wijze heeft afgewogen. De appellant stelt dat zijn strook pas na de ontwerpfase in het plan is opgenomen, maar de Raad stelt vast dat er wel degelijk een inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden. De gemeenteraad heeft toegelicht dat de wijziging van de bestemming van de strook aansluit bij de verkoop van de grond aan de appellant in 2017, waarbij is afgesproken dat de bestemming als tuin niet zou veranderen.

De Raad van State wijst erop dat het bestemmingsplan bedoeld is om een fout te herstellen, aangezien de strook eerder deels de bestemming "Verkeer" had gekregen. Door de bestemming "Tuin" toe te kennen, is de bestemming in overeenstemming gebracht met het bestaande gebruik. De Raad concludeert dat de gemeenteraad niet in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel, omdat de vergelijkbare gevallen waar de appellant naar verwijst, zich in een andere stedenbouwkundige context bevinden.

Uiteindelijk verklaart de Raad het beroep ongegrond en oordeelt dat de gemeenteraad het besluit van 19 mei 2022 op juiste wijze heeft vastgesteld, zonder dat er proceskosten hoeven te worden vergoed.

Uitspraak

202204537/1/R2.
Datum uitspraak: 8 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend in Son en Breugel,
appellant,
en
de raad van de gemeente Son en Breugel,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 8 juli 2024 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
staatsraad: mr. J.F. de Groot, voorzitter
griffier: mr. R.M. Ahmady-Pikart
jurist: mr. M. Hoekstra
Verschenen:
[appellant];
De raad, vertegenwoordigd door C.H.M.P. van Nuland.
Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 19 mei 2022, waarbij het bestemmingsplan "Herziening reststroken groen 2021" is vastgesteld.
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Redenen voor dit oordeel:
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 19 mei 2022 is het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van het besluit bepalend.
2.       De raad heeft, bij afweging van de betrokken belangen en met inachtneming van zijn beleidsruimte, het besluit van 19 mei 2022 in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening mogen achten. Weliswaar is de bij [appellant] in eigendom zijnde strook pas opgenomen in het plan bij de planvaststelling en dus na de ontwerpfase, maar dat betekent niet dat er geen inhoudelijke beoordeling voor de strook heeft plaatsgevonden. De raad heeft toegelicht dat bij de gewijzigde vaststelling op dit punt is aangesloten bij de verkoop van de strook aan [appellant] in 2017, waarbij is afgesproken dat de bestaande bestemming conform het gebruik als tuin niet wordt gewijzigd. Met het bestemmingsplan voor dit perceel is beoogd een fout te herstellen, omdat bij de voorbereiding van het plan gebleken is dat aan de strook deels de bestemming "Verkeer" was toegekend. Door aan dit gedeelte van de strook alsnog de bestemming "Tuin" toe te kennen, is de bestemming in overeenstemming gebracht met het bestaande gebruik, aldus de raad.
De raad heeft bovendien aanvullend toegelicht waarom een tuinbestemming voor de strook de meest aangewezen bestemming is. De raad heeft aangevoerd dat in de wijk Breugel ervoor is gekozen om geen woonbestemmingen toe te kennen aan reststroken die aan openbaar gebied grenzen. Omdat de strook aan de Nijnselseweg grenst, is een woonbestemming hier niet aangewezen. Verder heeft de raad toegelicht dat alle percelen aan de westkant van de Nijnselseweg zijn bestemd als "Tuin", waardoor een woonbestemming niet passend is binnen het straatbeeld.
3.       Voor zover [appellant] zich beroept op de plantoelichting overweegt de Afdeling dat aan de plantoelichting geen juridisch bindende betekenis toekomt, omdat het geen juridisch bindend deel van het bestemmingsplan is. De Afdeling verwijst ter vergelijking naar haar uitspraak van 6 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4526, onder 3.1.
4.       Daarnaast heeft de raad het besluit van 19 mei 2022 niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel vastgesteld. De reststroken waarnaar [appellant] verwijst, zijn namelijk geen gelijke gevallen. Deze reststroken liggen buiten Breugel, in Son. In Son is er wel voor gekozen om woonbestemmingen toe te kennen aan reststroken die aan openbaar gebied grenzen, omdat sprake is van een andere stedenbouwkundige structuur. De raad heeft toegelicht dat deze keuze is gemaakt omdat Son in het algemeen ruimer van opzet is, zodat er meer ruimte is voor enige verdichting. Deze ruimte is er in Breugel niet. Ook de percelen binnen de wijk Breugel, waarnaar [appellant] verwijst, zijn geen gelijke gevallen. Deze percelen zijn namelijk geen reststroken maar bestaande woonpercelen en zij zijn ook niet opgenomen in het bestemmingsplan.
5.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. De Groot
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Ahmady-Pikart
griffier
638-1092