ECLI:NL:RVS:2024:282
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 24 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Dit besluit was genomen op 21 april 2023 en aangevuld op 8 augustus 2023. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 30 november 2023 het beroep gegrond verklaarde en de besluiten van de staatssecretaris vernietigde. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. Hij oordeelde dat de uitspraak van de rechtbank niet vereiste dat de staatssecretaris de gevraagde vergunning moest verlenen, en dat de uitvoering van de uitspraak geen gevolgen had die moeilijk ongedaan gemaakt konden worden. Bovendien was de voorzieningenrechter van mening dat de uitvoering van de uitspraak geen onevenredige inspanning van de staatssecretaris vergde. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
In de beslissing werd ook bepaald dat de staatssecretaris de proceskosten van de vreemdeling moest vergoeden, tot een bedrag van € 875,00, dat geheel toe te rekenen was aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Kuijer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Trox, griffier.