ECLI:NL:RVS:2024:282

Raad van State

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
202307609/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 24 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Dit besluit was genomen op 21 april 2023 en aangevuld op 8 augustus 2023. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 30 november 2023 het beroep gegrond verklaarde en de besluiten van de staatssecretaris vernietigde. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. Hij oordeelde dat de uitspraak van de rechtbank niet vereiste dat de staatssecretaris de gevraagde vergunning moest verlenen, en dat de uitvoering van de uitspraak geen gevolgen had die moeilijk ongedaan gemaakt konden worden. Bovendien was de voorzieningenrechter van mening dat de uitvoering van de uitspraak geen onevenredige inspanning van de staatssecretaris vergde. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

In de beslissing werd ook bepaald dat de staatssecretaris de proceskosten van de vreemdeling moest vergoeden, tot een bedrag van € 875,00, dat geheel toe te rekenen was aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Kuijer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Trox, griffier.

Uitspraak

202307609/2/V2.
Datum uitspraak: 24 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 30 november 2023 in zaak nr. NL23.14427 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 21 april 2023, aangevuld bij besluit van 8 augustus 2023, heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en ambtshalve geweigerd de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 30 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de besluiten van 21 april 2023 en 8 augustus 2023 vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening. De uitspraak van de rechtbank strekt er niet toe dat de staatssecretaris de gevraagde vergunning moet verlenen. Uitvoering van de uitspraak heeft daarom geen gevolgen die moeilijk ongedaan kunnen worden gemaakt. De voorzieningenrechter vindt verder van belang dat uitvoering van de uitspraak van de staatssecretaris geen onevenredige inspanning vergt.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek af;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Trox, griffier.
w.g. Kuijer
voorzieningenrechter
w.g. Trox
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2024
915