ECLI:NL:RVS:2024:2782

Raad van State

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
202401752/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraad mr. C.M. Wissels in bestuursrechtelijke procedure

Op 9 juli 2024 heeft verzoeker tijdens een zitting een wrakingsverzoek ingediend tegen staatsraad mr. C.M. Wissels, die betrokken was bij de behandeling van een bestuursrechtelijke zaak. Verzoeker stelde dat de staatsraad hem wantrouwde en de wederpartij zonder meer vertrouwde, wat volgens hem leidde tot vooringenomenheid. Hij verwees naar een incident waarbij de staatsraad aannam dat verzoeker de zitting met zijn telefoon wilde opnemen, terwijl de wederpartij dat niet zou doen. De staatsraad heeft niet ingestemd met de wraking en heeft een schriftelijke reactie gegeven die aan verzoeker is verstrekt. Tijdens de zitting op 9 juli 2024 is het wrakingsverzoek behandeld, waarbij verzoeker aanwezig was, maar de staatsraad niet. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek om wraking afgewezen. De Afdeling overwoog dat het niet toestaan van opnamen van de zitting een beslissing is die het goede verloop van de zitting betreft en dat dergelijke beslissingen niet ter beoordeling staan in een wrakingsprocedure. Het enkele feit dat verzoeker zich anders behandeld voelde dan de wederpartij was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid of vooringenomenheid. De Afdeling concludeerde dat er geen duidelijke aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de staatsraad.

Uitspraak

202401752/2/A2.
Datum beslissing: 9 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker], wonend in [woonplaats],
verzoeker,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Tijdens de zitting op 9 juli 2024 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraad mr. C.M. Wissels (hierna: de staatsraad) als lid van de Afdeling belast met de behandeling van de zaak nr. 202401752/1/A2.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust. De staatsraad heeft een schriftelijke reactie gegeven, die aan [verzoeker] is verstrekt.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op een zitting behandeld op 9 juli 2024, waar [verzoeker] is verschenen. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 9 juli 2024 heeft de Afdeling het verzoek om wraking afgewezen.
Overwegingen
Daartoe heeft de Afdeling het volgende overwogen.
1.       [verzoeker] heeft aan zijn verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat uit de gang van zaken op zitting blijkt dat de staatsraad hem wantrouwt en de wederpartij zonder meer vertrouwt. Hij wijst er in dit verband op dat de staatsraad ervan uitging dat hij de zitting met zijn telefoon wilde opnemen en dat de wederpartij dat niet zou doen. Volgens [verzoeker] is de staatsraad vooringenomen.
2.       Het niet toestaan van het maken van opnamen van de zitting is een beslissing van de staatsraad die onder meer het goede verloop van de zitting betreft. De vraag of dit soort beslissingen juist is, staat niet ter beoordeling in de wrakingsprocedure, omdat het instrument van wraking volgens vaste jurisprudentie niet is bedoeld om als een rechtsmiddel tegen dergelijke processuele beslissingen te worden gebruikt. Dit soort processuele beslissingen kunnen alleen leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, als die procesbeslissing, eventueel in combinatie met andere omstandigheden, een zeer duidelijke aanwijzing oplevert dat sprake is van partijdigheid of vooringenomenheid van de staatsraad die die procesbeslissing heeft genomen.
Uit het door [verzoeker] geschetste verloop van de zitting kan niet worden afgeleid dat er sprake is een feit of omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het enkele feit dat hij zich anders behandeld voelt dan het bestuursorgaan is daartoe niet voldoende, omdat dat verschil in behandeling is terug te voeren op het feit dat hij nadrukkelijk kenbaar maakte dat hij de zitting wilde opnemen. De Afdeling wijst er in dit verband op dat de staatsraad in haar schriftelijke reactie heeft aangegeven dat [verzoeker] zijn telefoon omhoog hield en desgevraagd aangaf dat zij ervan uit moest gaan dat alles zou worden opgenomen.
Aldus vastgesteld door mr. H.C.P. Venema, voorzitter, mr. J.C.A. de Poorter en mr. N.H. van den Biggelaar, leden van de meervoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Venema
voorzitter
w.g. Pieters
griffier
473