ECLI:NL:RVS:2024:2761
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning door staatssecretaris
Op 16 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van twee vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdelingen hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 11 juni 2024 de beroepen gegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris binnen twee weken na de uitspraak verblijfsvergunningen moet verlenen. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Hij heeft geconcludeerd dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdelingen. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 5 juli 2024 door mr. C.J. Borman, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.