ECLI:NL:RVS:2024:2732
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvragen en verzoek om voorlopige voorziening
Op 4 juli 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wiebes, hadden op 22 december 2023 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister zijn afgewezen. Tevens weigerde de minister om ambtshalve te bepalen dat de uitzetting van de vreemdelingen achterwege blijft, en om hen een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlenen.
De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, verklaarde op 10 mei 2024 het beroep van de vreemdelingen ongegrond. Hiertegen hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel was gekomen en dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 juli 2024.