ECLI:NL:RVS:2024:2703

Raad van State

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
202303610/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kudelstaart-Westeinderhage en de gevolgen voor omwonenden

Op 3 juli 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over het bestemmingsplan "Kudelstaart-Westeinderhage" dat op 20 april 2023 door de raad van de gemeente Aalsmeer is vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de bouw van maximaal 267 woningen in het voormalige tuinbouwgebied Westeinderhage, gelegen in Kudelstaart. Drie appellanten hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij hun bezorgdheid uitten over de gevolgen van de nieuwbouw voor hun gebruiksmogelijkheden, verkeersdrukte, en de impact op de omgeving.

De appellanten, waaronder een autoschade-herstelbedrijf, vrezen dat de nieuwe woningen hun bedrijfsvoering zullen belemmeren door geluid- en geurhinder. De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan rekening heeft gehouden met de relevante milieuaspecten en dat er maatregelen zijn getroffen om de hinder te beperken. De appellanten hebben hun bezwaren niet kunnen onderbouwen met voldoende bewijs dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende zouden zijn.

Daarnaast heeft de Afdeling geoordeeld dat de bouwhoogte van het appartementencomplex en de verkeersveiligheid op de Bilderdammerweg niet onaanvaardbaar zijn. De raad heeft de belangen van de omwonenden afgewogen tegen de noodzaak voor nieuwe woningen en heeft daarbij de juiste procedures gevolgd. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202303610/1/R1.
Datum uitspraak: 3 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.       [appellante sub 1] en anderen, gevestigd dan wel wonend te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer,
2.       [appellant sub 2], wonend te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer,
3.       [appellant sub 3] en anderen, allen wonend te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Aalsmeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 20 april 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Kudelstaart-Westeinderhage" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1] en anderen, [appellant sub 3] en anderen en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Ontwikkelingsmaatschappij Beagle Vastgoed LX B.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De raad, Beagle Vastgoed en [appellant sub 3] en anderen hebben nadere stukken ingebracht.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 22 mei 2024. Daar zijn verschenen:
- [appellante sub 1] en anderen, bij monde van [gemachtigde A] en [gemachtigde B],
- [appellant sub 3] en anderen, bij monde van [appellant sub 3] en mr. O. Schalk,
- [appellant sub 2],
- de raad, vertegenwoordigd door mr. L.P.E. Frusch, T. Bunschoten en B. Hooijschuur.
Voorts is op de zitting als partij gehoord:
- Beagle Vastgoed, vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Bäcker en mr. L.J. Pennings, beiden advocaat te Amsterdam, en [gemachtigde C] en [gemachtigde D].
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 16 december 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure de Wet ruimtelijke ordening, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Toetsingskader
2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Inleiding
3.       Het plangebied ligt in het westen van Kudelstaart en betreft het voormalige tuinbouwgebied Westeinderhage. Het huidige bestemmingsplan "Kudelstaart op onderdelen", zoals vastgesteld op 13 juni 2016, kent aan de gronden van het plangebied grotendeels de bestemming "Agrarisch - Tuinbouw" toe. Het nu voorliggende plan voorziet in de realisatie van maximaal 267 woningen. Ten noorden van het plangebied loopt de Herenweg. Ten zuiden van het plangebied loopt de Bilderdammerweg.
Er zijn drie beroepen tegen het plan ingediend. Het eerste beroep is van [appellante sub 1] en anderen. Het plan voorziet op relatief korte afstand van het autoschade-herstelbedrijf [appellante sub 1] in nieuwe woningen. [appellante sub 1] en anderen vrezen dat dat zal leiden tot een beperking van hun gebruiksmogelijkheden.
Het tweede beroep is van [appellant sub 2]. Hij woont in de omgeving van het plangebied. Hij richt zich tegen de bouwhoogte van het in het centrale deel van het plangebied voorziene appartementencomplex met een maximale bouwhoogte van 22 m. Dat leidt volgens hem tot een aantasting van de omgeving waaronder het zicht vanaf de Herenweg. Daarnaast wenst hij een ringsloot als buffer tussen zijn perceel en de nieuwe woningen.
Het derde beroep is van [appellant sub 3] en anderen. Ook zij wonen in de omgeving van het plangebied en kunnen zich niet met het plan verenigen omdat zij vrezen voor verkeersdrukte, verkeersonveiligheid en geluidsoverlast op de Bilderdammerweg.
Het beroep van [appellante sub 1] en anderen
4.       [appellante sub 1] is een autoschade-herstelbedrijf aan de [locatie 1] te Kudelstaart met een spuiterij. Het plan voorziet op korte afstand daarvan in nieuwe woningen. [appellante sub 1] en anderen vrezen dat dit leidt tot een belemmering van hun bedrijfsvoering.
4.1.    De afstand tussen de perceelsgrens van [appellante sub 1] en de dichtstbijzijnde voorziene woning bedraagt ongeveer 11 m. Dat is minder dan de afstand die hiervoor wordt aanbevolen in de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, editie 2009 (hierna: de VNG-brochure). Aan het plan zijn echter onderzoeken voor geluid en geur ten grondslag gelegd op basis waarvan de raad van de VNG-brochure heeft afgeweken. In deze onderzoeken zijn geluid- en geurbeperkende maatregelen voorgesteld die in het plan als voorwaarde zijn opgenomen voor het in gebruik nemen van de woningen.
4.2.    Voor geluid is het rapport "Onderzoek naar het geluid in de omgeving ten gevolge van [appellante sub 1] te Kudelstaart" van 28 maart 2022, uitgevoerd door Peutz, aan het plan ten grondslag gelegd. Dat is bijlage 13 bij de plantoelichting. In dit onderzoek zijn metingen verricht aan de hand van de feitelijke geluidsbelasting van [appellante sub 1]. Daarbij is onder meer rekening gehouden met technische installaties, slijp- en zaagwerkzaamheden, het gebruik van slagmoersleutels, slaan op metaal en het geluid door verkeersbewegingen. Op basis van de metingen is vervolgens de geluidbelasting berekend op de gevels van de geprojecteerde woningen in de omgeving van [appellante sub 1].
De geluidsbelasting is getoetst aan de grenswaarden uit artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Voor de periode van 7:00 - 19:00 uur is daarin een grenswaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau opgenomen van 50 dB(A). De grenswaarde voor het maximale geluidsniveau (ook wel: piekgeluiden) bedraagt 70 dB(A).
Door het continue karakter van de installaties en fluctuatie van ten hoogste 10 dB van het binnengeluidsniveau zal automatisch voldaan worden aan de grenswaarde voor het maximale geluidsniveau als er voldaan wordt aan de grenswaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau.
De grenswaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau wordt met ten hoogste 4 dB overschreden. Deze overschrijding wordt veroorzaakt door het binnengeluidsniveau via het open raamwerk (bovenlift) aan de zuidgevel. In het onderzoek is ervan uitgegaan dat dit raam gedurende de gehele dagperiode openstaat ten behoeve van ventilatie van de werkplaats.
In het onderzoek wordt geadviseerd om de openstaande ramen te vervangen door een suskast met een reductie van ten minste 6 dB. Een andere optie is het realiseren van een geluidscherm op korte afstand van [appellante sub 1].
4.3.    Voor de woningen waar de grenswaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau wordt overschreden voorziet het plan in de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - 2".
Artikel 9.4.2 van de planregels luidt:
"Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 2 geldt dat het in gebruiknemen van een woning uitsluitend is toegestaan, indien ter plaatse van de beoordelingspunten T01 tot en met T03 zoals opgenomen in tabel 5.1. van bijlage 13 bij de toelichting wordt voldaan aan de in die tabel aangegeven grenswaarden voor die beoordelingspunten voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau."
4.4.    Op de zitting is gebleken dat nog geen afspraken zijn gemaakt over het plaatsen van een suskast. Maar op basis van de planregels is gegarandeerd dat de nieuwe woningen met de "specifieke bouwaanduiding - 2" alleen in gebruik mogen worden genomen als de geluidsbelasting wordt beperkt door ofwel een suskast ofwel een geluidscherm. Verder heeft Beagle Vastgoed in het kader van de uitvoerbaarheid toegelicht dat een eventueel geluidscherm op haar gronden zal komen.
4.5.    Voor geur is het rapport "Onderzoek naar geurimmissie in de omgeving ten gevolge van [appellante sub 1] te Kudelstaart" van 26 oktober 2021, uitgevoerd door Peutz, aan het plan ten grondslag gelegd. Dat is bijlage 12 bij de plantoelichting. Daarin staat dat de geuremissie tijdens verfspuitwerkzaamheden wordt veroorzaakt door de oplosmiddelen in de lakken en andere afwerkmiddelen die bij de spuitwerkzaamheden worden gebruikt. Relevant voor het aspect geur in de omgeving is de emissie via de schoorsteen van de verfspuitcabine.
In het onderzoek is de geuremissie voor twee situaties berekend: de situatie zonder actief koolfilter en de situatie waarin een actief koolfilter wordt gebruikt. Een actief koolfilter reduceert de geuremissie met minimaal 80%.
De conclusie uit het geuronderzoek is dat een actief koolfilter nodig is om te voldoen aan de grenswaarden uit het geurbeleid van de provincie Noord-Holland.
4.6.    Voor de woningen waar de grenswaarden voor geur wordt overschreden voorziet het plan in de aanduiding "milieuzone - geurzone".
Artikel 20 van de planregels luidt:
"20.1 Omschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de aanwezigheid van geurhinderveroorzakende inrichtingen.
20.2 Voorwaardelijke verplichting geur
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen, mogen uitsluitend nieuwe geurgevoelige objecten in gebruik worden genomen indien een actief koolfilter wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden zoals bedoeld in het geurrapport, dat als bijlage 12 in de toelichting van het bestemmingsplan is opgenomen.
[…]"
4.7.    Op de zitting is gebleken dat nog geen afspraken zijn gemaakt over het plaatsen van een actief koolfilter, maar dat dit voor [appellante sub 1] en anderen wel bespreekbaar is. Verder is op basis van de planregels gegarandeerd dat de nieuwe woningen met de aanduiding "milieuzone - geurzone" alleen in gebruik mogen worden genomen als een actief koolfilter wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
4.8.    Gelet op het vorenstaande heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een belemmering van de bedrijfsvoering van [appellante sub 1]. Het betoog slaagt niet.
4.9.    Overigens hebben [appellante sub 1] en anderen aangegeven bereid te zijn tot het maken van afspraken over de maatregelen, maar willen zij wel voorkomen dat toekomstige bewoners zich tegen het bedrijf zullen keren. Als tegemoetkoming heeft Beagle Vastgoed toegezegd om aan
kopers duidelijk te maken dat de woningen in de nabijheid liggen van een autoschade-herstelbedrijf met een bepaalde mate van geluidsbelasting en geuremissie. Verder heeft Beagle Vastgoed toegezegd om in de verkoopovereenkomst te regelen dat ook toekomstige kopers hiervan op de hoogte zullen worden gesteld.
5.       Het beroep van [appellante sub 1] en anderen is ongegrond.
6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Het beroep van [appellant sub 2]
Intrekking beroepsgrond
7.       [appellant sub 2] heeft ter zitting zijn beroepsgrond dat onvoldoende rekening is gehouden met de afwatering ingetrokken.
Appartementencomplex te hoog
8.       [appellant sub 2] woont aan de [locatie 2] te Kudelstaart. Hij richt zich in beroep tegen het in het centrale deel van het plangebied voorziene appartementencomplex met een bouwhoogte van 22 m. Dat leidt volgens hem tot een aantasting van de omgeving, waaronder het zicht vanaf de Herenweg. Hierbij voert hij aan dat de Herenweg een dorps karakter heeft. Ook was de provincie Noord-Holland kritisch over deze hoogbouw in de dorpse omgeving, aldus [appellant sub 2].
8.1.    Het plan voorziet in het centrale deel van het plangebied in een appartementencomplex met de bestemming "Wonen - 4" met een bouwhoogte van 22 m. De Afdeling stelt vast dat het appartementencomplex is voorzien op 170 m van de Herenweg.
Tussen de Herenweg en het appartementencomplex ligt allereerst de bestaande lintbebouwing met veel ruimte en groen. Hierdoor, en door de weginrichting, oogt de Herenweg ter hoogte van het plangebied als een landelijke weg. Dit wordt versterkt doordat de achtergelegen gronden, waar de nieuwe woningen zijn voorzien, momenteel als graslanden zijn ingericht. Hier stonden in het verleden kassen van een tuinbouwbedrijf. Aan de andere zijde van de Herenweg is er gedeeltelijk zicht op de Westeinderplassen.
In de nieuwe inrichting komt achter de bestaande lintbebouwing eerst een rij nieuwe laagbouw-woningen. Daarachter komt het appartementencomplex van 22 m hoog, dat aan drie zijden met water en groen wordt zal worden omgeven.
8.2.    De Adviescommissie Ruimtelijke Ordening (ARO) van de provincie Noord-Holland schreef in reactie op het voorontwerp bestemmingsplan dat gezien de bijzondere ligging voor een iets lagere dichtheid zou moeten worden gekozen. De commissie keek daarbij vooral naar de centraal gelegen hoogbouw van 22 m. Voor een wijk met een dorpse sfeer is dit een wel erg stedelijke oplossing die, vooral gezien vanaf de Herenweg, een behoorlijke impact heeft op de omgeving, aldus de ARO.
8.3.    Vast staat dat het appartementencomplex van 22 m hoog goed zichtbaar zal zijn vanaf de Herenweg. Dit gebouw is echter voorzien op een ruime afstand van 170 m tot de Herenweg. Daardoor is het gebouw alleen op de achtergrond zichtbaar. Het gebouw ontneemt, bezien vanuit de Herenweg, ook niet het zicht op de bestaande lintbebouwing met veel ruimte en groen en het uitzicht op de Westeinderplassen.
De raad verwijst voor de ruimtelijke onderbouwing naar de brief van 3 augustus 2021 van de gemeente in reactie op het advies van de ARO. Hierin wordt benadrukt dat de wijk ondanks de hoogbouw een dorps karakter houdt. Zo is de gemiddelde woningdichtheid lager dan in andere recente uitbreidingswijken in Kudelstaart. Ook heeft het plan een ruime groen/blauwe invulling die 30 procent van het gebied beslaat. Om toch ruimte te bieden aan één- en tweepersoonshuishoudens kiest de raad voor drie appartementencomplexen, waaronder de centraal gelegen hoogbouw met een bouwhoogte van 22 m.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad een groter gewicht kunnen toekennen aan de behoefte aan nieuwe appartementen in combinatie met veel ruimte voor groene en blauwe functies door voor hoogbouw te kiezen dan aan de gevolgen van de hoogbouw voor de omgeving en het uitzicht vanaf de Herenweg.
Het betoog slaagt niet.
Afbreuk woongenot door ontbreken ringsloot
9.       [appellant sub 2] betoogt dat het plan afbreuk doet aan zijn woongenot. Hij wenst een ringsloot als een natuurlijke overgang tussen zijn perceel en de nieuwe woningen, zoals die in een eerdere proefverkaveling was opgenomen. In plaatst daarvan krijgt hij een hek en haag als overgang, aldus [appellant sub 2].
9.1.    Niet in geschil is dat in een eerdere proefverkaveling een ringsloot was ingetekend ten noorden van de nieuwe woningen, grenzend aan het perceel van [appellant sub 2]. De beoogde locatie van de ringsloot is echter verlegd naar de gronden ten zuiden van de nieuwe woningen. Daardoor zal het perceel van [appellant sub 2] direct grenzen aan de percelen van de nieuwe woningen en daarvan met een erfafscheiding worden gescheiden.
Als reden voor deze wijziging heeft de raad aangegeven dat er zich opstallen bevinden langs de eerdere noordelijke route van de ringsloot die langs het perceel van [appellant sub 2] liep. Dat gaat daarbij niet alleen over opstallen op het perceel van [appellant sub 2], maar ook om opstallen op de andere percelen langs de eerdere route van de ringsloot. Het aanleggen van een sloot op korte afstand van opstallen kan tot verzakking leiden, zo heeft de raad toegelicht. Om dat te voorkomen is de beoogde locatie van de ringsloot verlegd naar de gronden ten zuiden van de nieuwe woningen.
[appellant sub 2] heeft nog gewezen op de mogelijkheid om de ringsloot alleen ter hoogte van zijn perceel ten noorden van de bestaande woningen en grenzend aan zijn perceel uit te voeren. Dit zou echter leiden tot een verspringing van de ringsloot waarbij de sloten ten noorden en ten zuiden van de nieuwe woningen met elkaar moeten worden verbonden. Of het zou leiden tot een dubbele ringsloot. Beide mogelijkheden gaan ten koste van de oppervlakte van de voor woningbouw beschikbare grond.
Om deze redenen heeft de raad kunnen kiezen voor een ringsloot ten zuiden van de nieuwe woningen. Het betoog slaagt niet.
Conclusie voor het beroep van [appellant sub 2]
10.     Het beroep van [appellant sub 2] is ongegrond.
11.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Het beroep van [appellant sub 3] en anderen
Participatie
12.     [appellant sub 3] en anderen betogen dat het traject voor burgerparticipatie niet goed is verlopen. Hierbij voeren zij aan dat de betrokken wethouder op 15 april 2019 heeft aangegeven dat er nog participatie zou volgen over de maatregelen naar aanleiding van de uitgevoerde verkeersonderzoeken. Ook is de beoogde ontsluiting ten opzichte van de startnotitie verplaatst naar de locatie ter hoogte van Geerland, waar [appellant sub 3] en anderen wonen. Daarover is volgens hen geen participatie geweest. Dit betekent dat de mogelijkheid aan hen is ontnomen om alternatieve suggesties aan te reiken, aldus [appellant sub 3] en anderen.
12.1.  In het verweerschrift en in de plantoelichting zijn verschillende participatiebijeenkomsten beschreven. Een daarvan was op 11 december 2019. Daarbij ging het over de startnotitie van mei 2019, vastgesteld op 12 december 2019.
Voor zover pas daarna de beoogde ontsluiting is verplaatst naar de locatie ter hoogte van Geerland, is die locatie alsnog besproken in het kader van het onderzoek "Second Opinion - Ontsluiting Westeinderhage te Kuddelstaart" van 19 december 2022, uitgevoerd door De Baan verkeersadvies (hierna: het rapport De Baan 2022). Bij de voorbereiding daarvan heeft op 21 oktober 2022 een gezamenlijke schouw met omwonenden plaatsgevonden. Na de schouw is bij één van de omwonenden thuis het gesprek voortgezet.
De betogen dat geen participatie over de verkeersmaatregelen en de nieuwe locatie van de ontsluiting heeft plaatsgevonden missen derhalve feitelijke grondslag. Het betoog slaagt niet.
Overigens is na het participatietraject de wettelijke bestemmingsplanprocedure gevolgd. Ook in die procedure konden [appellant sub 3] en anderen alternatieven naar voren brengen en het plan anderszins bestrijden.
Doorstroming
13.     [appellant sub 3] en anderen vrezen dat het plan nadelige gevolgen heeft voor de doorstroming van het verkeer op de Bilderdammerweg. Zij wijzen op kritische opmerkingen uit de verkeersonderzoeken van Goudappel Coffeng en De Baan. Ook stellen zij dat deze rapporten elkaar tegenspreken. Verder had de raad volgens [appellant sub 3] en anderen met de vaststelling van het plan moeten wachten totdat het aangekondigde verkeerscirculatieplan is afgerond.
13.1.  Aan het plan zijn onder meer de volgende onderzoeken ten grondslag gelegd:
- Het onderzoek "Ontwikkeling Westeinderhage te Kudelstaart" van 7 september 2017, uitgevoerd door Goudappel Coffeng (hierna: het rapport Goudappel Coffeng 2017).
- Het "Verkeersonderzoek Kudelstaart" van 14 juni 2018, uitgevoerd door Goudappel Coffeng (hierna: het rapport Goudappel Coffeng 2018).
- Het hiervoor genoemde rapport De Baan 2022 dat als "second opinion" was uitgevoerd.
- Het "Aanvullend verkeersonderzoek ontsluiting Westeinderhage te Kuddelstaart" van 20 februari 2023, nr. 014115.20230123.N1.05, uitgevoerd door Goudappel Coffeng (hierna: het rapport Goudappel Coffeng 2023).
13.2.  Op het zuidelijke deel van de Bilderdammerweg geldt een maximum snelheid van 50 km/uur. Dit wegdeel heeft het karakter van een gebiedsontsluitingsweg en heeft twee rijstroken en een vrijliggend fietspad. In het rapport Goudappel Coffeng 2018 is de verkeersintensiteit berekend voor het prognosejaar 2030. In zowel de situatie zonder het plan (hierna: de referentiesituatie), als met het plan (hierna de plansituatie) ligt de verkeersintensiteit ruim onder de maximale capaciteit van de weg.
Op het noordelijke deel geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. Er is één gedeelde rijstrook voor tweerichtingsverkeer en fietsers. Aan de zijkanten van de weg zijn voor fietsers rode suggestiestroken aangegeven. Dit wegdeel heeft het karakter van een erftoegangsweg.
De verkeersveiligheid en de doorstroming is vooral een punt van aandacht op het noordelijke deel. In het rapport Goudappel Coffeng 2018 is voor het noordelijke deel in de referentiesituatie een verkeersintensiteit van 6.600 motorvoertuigen per etmaal (hierna: mvt/etm) vermeld. Voor de plansituatie zijn 7.900 mvt/etm berekend. Dat ligt boven de richtlijn van de ontwerpprincipes van ‘Duurzaam Veilig’.
Bij nader stuk van 8 mei 2024 wijzen [appellant sub 3] en anderen op andere cijfers, maar op de zitting is gebleken dat de verkeersintensiteit van 7.900 mvt/etm niet meer ter discussie staat.
Uit het rapport Goudappel Coffeng 2017 komt naar voren dat de snelheid waarmee feitelijk wordt gereden op het noordelijke deel van de Bilderdammerweg fors hoger ligt dan de maximumsnelheid. De zogeheten V85, die met een marge van 5 km/uur rond de maximumsnelheid van 30 km/uur zou moeten liggen, ligt op 49 km/uur. De V85 is de snelheid die 85% van de weggebruikers maximaal rijdt, dus zonder de snelste 15%.
13.3.  De door [appellant sub 3] en anderen genoemde kritische opmerking van Goudappel Coffeng dat de Bilderdammerweg de verwachte verkeersintensiteit niet aan kan, heeft betrekking op de situatie dat geen maatregelen worden getroffen. In de verschillende onderzoeken komt echter naar voren dat maatregelen nodig zijn om de verkeersveiligheid te garanderen en die maatregelen zullen ook worden getroffen.
13.4.  De belangrijkste maatregel is dat het noordelijke deel van de Bilderdammerweg zal worden voorzien van een vrijliggend fietspad. Dat is oplossing 1 in het rapport Goudappel Coffeng 2018.
Met een vrijliggend fietspad neemt de capaciteit zodanig toe dat het noordelijke deel van de Bilderdammerweg de berekende verkeersintensiteit van 7.900 mvt/etm goed kan verwerken. Dit valt af te leiden uit pagina 42 van het rapport Goudappel Coffeng 2018. Dit betekent dat, anders dan [appellant sub 3] en anderen kennelijk veronderstellen, oplossing 1 op zichzelf al een voldoende oplossing biedt. Een combinatie met andere oplossingen is niet noodzakelijk.
[appellant sub 3] en anderen stellen ook dat oplossing 1 met het vrijliggende fietspad slechts gedeeltelijk wordt uitgevoerd omdat het vrijliggende fietspad ter hoogte van het Stichtse Pad eindigt. Op dit punt heeft de raad toegelicht dat hier een fietsoversteekpunt zal komen, waarna de fietsers via het Stichtse Pad verder zullen rijden. Dit voldoet naar het oordeel van de Afdeling aan oplossing 1 zoals die in het rapport Goudappel Coffeng 2018 wordt omschreven. Immers, de omschrijving is dat de route van de Bilderdammerweg naar de Robend van een vrijliggende fietsinfrastructuur wordt voorzien en het Stichtse Pad ligt op die route. Voorts hebben [appellant sub 3] en anderen geen redenen naar voren gebracht om aan te nemen dat een fietsoversteekpunt op deze plek een belemmering vormt voor de doorstroming van het verkeer die significant is ten opzichte van het kruispunt ter hoogte van Geerland dat volgens het verkeersonderzoek geen belemmering vormt.
Voor het vrijliggende fietspad is overigens inmiddels een omgevingsvergunning verleend die onherroepelijk is geworden.
De andere maatregelen bestaan uit snelheidsbeperkende maatregelen.
Volgens het rapport De Baan 2022 wordt de te hoge rijsnelheid veroorzaakt door de rode suggestiestroken en het ontbreken van adequate snelheidsbeperkende maatregelen. Daardoor komt het wegbeeld niet overeen met een goed ingerichte 30 km/uur zone.
De rode suggestiestroken worden vervangen door een vrijliggend fietspad. In het rapport Goudappel Coffeng 2023 worden twee andere snelheidsbeperkende maatregelen genoemd. In de eerste plaats het realiseren van verhoogde plateaus ter hoogte van de kruispunten. Hiermee wordt fysiek afgedwongen dat het autoverkeer afremt. Daarnaast zijn de versmallingen verwijderd, omdat deze er lokaal alleen voor zorgden dat verkeer juist harder ging rijden, om nog snel voor het aankomende verkeer de versmalling te passeren.
13.5.  Met deze maatregelen wordt het noordelijke deel van de Bilderdammerweg een weg die valt onder een nieuwe wegcategorie waar op dit moment landelijke onderzoeken naar lopen. De categorie heet ‘Het Nieuwe 30 km/uur’ en ziet op wegen die niet op een veilige manier voor een snelheidsregime van 50 km/uur geschikt kunnen worden gemaakt, maar die wel een doorstroomfunctie hebben en meer verkeer faciliteren dan een standaard weg met een regime van 30 km/uur. De voorgestelde nieuwe inrichting van de Bilderdammerweg is geen optimale oplossing, maar wel de enig haalbare, veilige en realistische oplossing. Die conclusie volgt uit het rapport De Baan 2022 en het rapport Goudappel Coffeng 2023.
13.6.  [appellant sub 3] en anderen betogen ook dat de verkeersafwikkeling op het beoogde gelijkwaardige kruispunt van de Bilderdammerweg met het Geerland en de nieuwe ontsluiting van Westeinderhage niet goed zal functioneren. Zij verwijzen naar het rapport De Baan 2022. Daar staat dat bij een drukker wordend kruispunt in de toekomst een gelijkwaardig kruispunt met Westeinderhage qua verkeersafwikkeling niet goed zal functioneren. Met name in de spitsuren kunnen verkeersopstoppingen ontstaan. De verdere groei van het verkeer zal deze kruispuntvorm niet goed kunnen verwerken. De maximale capaciteit is met ontwikkeling van Westeinderhage snel bereikt. Verdere groei kan niet worden opgevangen.
De Afdeling stelt vast dat het rapport Goudappel Coffeng 2023 tot een andere conclusie komt, namelijk dat geen problematiek wordt verwacht bij de verkeersafwikkeling op de Bilderdammerweg ter hoogte van Geerland. Goudappel Coffeng verklaart de afwijkende uitkomst als volgt. De Baan heeft het model Kalibrero gebruikt. Dat gaat uit van een gemiddelde spitsperiode op basis van een werkdag. Het nadeel hiervan is dat er geen onderscheid gemaakt kan worden tussen een werkdag ochtend- en een avondspits, terwijl er een duidelijke spitsrichting aanwezig is in beide spitsen. In de ochtend vertrekt het verkeer vanuit de woningen voornamelijk en in de avondspits gaat het verkeer richting de woningen. De intensiteiten die De Baan heeft gebruikt, wijken daarom sterk af van de intensiteiten die door Goudappel Coffeng gebruikt zijn. Ze zijn hoger, omdat het onderscheid in ochtend- en avondspits niet is meegenomen.
Op basis van deze motivering heeft de raad kunnen uitgaan van de conclusies uit het rapport Goudappel Coffeng 2023.
13.7.  Voor zover [appellant sub 3] en anderen betogen dat in de eerste onderzoeken ten onrechte is gerekend met 250 woningen in plaats van 267, overweegt de Afdeling dat het betoog feitelijke grondslag mist. In het rapport Goudappel Coffeng 2017 staat dat met 300 woningen is gerekend omdat het programma nog onzeker was. Voorts zijn in het rapport Goudappel Coffeng 2018 weliswaar 250 woningen vermeld, maar dat rapport gebruikt de verkeersintensiteiten zoals die in het rapport uit 2017 zijn berekend. Dat heeft de raad op de zitting bevestigd.
13.8.  Gelet op het vorenstaande heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare belemmering van de doorstroming op de Bilderdammerweg.
Omdat de raad deze conclusie op basis van de aan het plan ten grondslag gelegde onderzoeken heeft kunnen trekken, hoefde de raad niet met de vaststelling van het plan te wachten op het aangekondigde verkeerscirculatieplan.
De betogen slagen niet.
Verkeersveiligheid
14.     [appellant sub 3] en anderen vrezen dat de beoogde ontwikkeling nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid op de Bilderdammerweg. In de verkeersonderzoeken van zowel Goudappel Coffeng als De Baan staan hierover diverse kritische opmerkingen. Ook spreken deze rapporten elkaar tegen. Daarmee wordt volgens hen geen eenduidig beeld geschetst ten aanzien van de verkeersveiligheid. [appellant sub 3] en anderen stellen ook dat het voor fietsers die uit Geerland komen nog onveiliger wordt dan het nu al is om de overzijde van de weg te bereiken.
14.1.  Zoals hiervoor is overwogen, volgt uit het rapport De Baan 2022 en het rapport Goudappel Coffeng 2023 dat de voorgestelde nieuwe inrichting van de Bilderdammerweg geen optimale oplossing is, maar wel de enig haalbare, veilige en realistische oplossing.
Voor zover dat nog niet hierboven in het kader van de doorstroming is besproken, spitst het betoog over de verkeersveiligheid zich toe op de veiligheid van overstekend langzaam verkeer. Dat gaat over de veiligheid van fietsers, voetgangers en rolstoelgebruikers op het kruispunt ter hoogte van Geerland en de veiligheid van fietsers bij de oversteek ter hoogte van het Stichtse Pad.
14.2.  In het rapport De Baan 2022 staat dat de oversteekbaarheid nabij Geerland voor volwassenen en kinderen acceptabel is. Voor ouderen en mensen met een handicap is de oversteekbaarheid in dit rapport als matig tot zeer slecht beoordeeld.
Ook hier komt het rapport Goudappel Coffeng 2023 tot een andere conclusie, om dezelfde reden als hierboven omschreven onder 13.6 Goudappel Coffeng komt tot de conclusie dat de oversteekbaarheid voor langzaam verkeer, waaronder ook rolstoelgebruikers, binnen de richtlijnen blijft. Gelet op het overwogene onder 13.6. heeft de raad kunnen uitgaan van de conclusies van Goudappel Coffeng.
Het betoog slaagt niet.
Geluidsbelasting
15.     [appellant sub 3] en anderen vrezen dat de beoogde ontwikkeling nadelige gevolgen heeft voor de geluidsbelasting vanaf de Bilderdammerweg. Hierbij voeren zij aan dat in het akoestisch onderzoek ten onrechte is uitgegaan van een rijsnelheid van 30 km/uur. Uit het verkeersonderzoek blijkt namelijk dat daar in de praktijk veel harder gereden wordt.
15.1.  Het plan voorziet in nieuwe woningen binnen de geluidszone van de Bilderdammerweg. Daarom is voor die woningen een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het rapport dateert van 4 april 2022 en is uitgevoerd door Goudappel Coffeng.
Voor het zuidelijke deel van de Bilderdammerweg met een maximum snelheid van 50 km/uur was het onderzoek wettelijk verplicht. Voor het noordelijke deel van de Bilderdammerweg met een maximum snelheid van 30 km/uur is het onderzoek vrijwillig uitgevoerd.
15.2.  Zoals hiervoor is overwogen, komt uit het rapport Goudappel Coffeng 2017 naar voren dat de snelheid waarmee feitelijk wordt gereden op het noordelijke deel van de Bilderdammerweg fors hoger ligt dan de maximumsnelheid. De V85, die met een marge van 5 km/uur rond de maximumsnelheid van 30 km/uur zou moeten liggen, ligt op 49 km/uur.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad in het akoestisch onderzoek evenwel kunnen uitgaan van de maximumsnelheid op 30 km/uur. Die snelheid wordt weliswaar in de huidige situatie vaak overschreden, maar gebleken is dat snelheidsbeperkende maatregelen worden getroffen. Er worden plateaus gerealiseerd ter hoogte van de kruispunten en de wegversmallingen die ervoor zorgden dat het verkeer juist harder gaat rijden, worden verwijderd. De stelling van [appellant sub 3] en anderen dat de verkeersplateaus volgens de technische tekeningen geschikt zouden zijn voor 50 km/uur maakt dat, voor zover dat het geval zou zijn, niet anders. Wanneer na het treffen van deze maatregelen de snelheid nog wordt overschreden, is dat immers een kwestie van handhaving.
Het betoog slaagt niet.
16.     [appellant sub 3] en anderen betogen dat bij de berekening van de geluidsbelasting een toeslag had moeten worden gebruikt voor de verkeersplateaus.
16.1.  De Afdeling heeft eerder geoordeeld dat een verkeersplateau in een situatie als deze geen obstakel is waarvoor een obstakeltoeslag moet worden toegepast. Zie de uitspraak van 26 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4279. Daarin is als volgt overwogen:
"3.5. Ingevolge bijlage III bij het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012 dient een toeslag te worden berekend voor de aanwezigheid van een obstakel dat de snelheid sterk beperkt. Deze correctie wordt toegepast als ten gevolge van het obstakel de gemiddelde snelheid van het verkeer ten minste wordt gehalveerd en het verkeer ten gevolge van het obstakel afremt en weer optrekt. Het college stelt dat in de nabijheid van de woning van [appellanten sub 1] niet een traditionele drempel, maar een verkeersplateau wordt aangelegd. Volgens het college betreft het een verkeersplateau waarvoor niet hoeft te worden afgeremd indien het verkeer zich houdt aan de snelheid van maximaal 50 km/uur. De Afdeling acht niet aannemelijk gemaakt dat het voorziene verkeersplateau leidt tot een vermindering van de snelheid van het verkeer met de helft of meer, als bedoeld in het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het verkeersplateau geen obstakel is waarvoor een obstakelcorrectie had moeten worden toegepast. Derhalve bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de aanleg van een verkeersplateau zorgt voor extra geluidhinder waarmee het akoestisch onderzoek rekening had moeten houden. Het betoog faalt."
16.2.  Ook thans is niet gebleken dat de rijsnelheid als gevolg van de verkeersplateaus ten minste wordt gehalveerd. Daarom hoefde hiervoor geen obstakeltoeslag te worden toegepast.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie voor het beroep van [appellant sub 3] en anderen
17.     Het beroep van [appellant sub 3] en anderen is ongegrond.
18.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.S.S. Hupkes, griffier.
w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Hupkes
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2024
635