ECLI:NL:RVS:2024:2578
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Noord-Holland inzake terugvordering toeslagen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 1 juni 2023, waarin het beroep tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 17 mei 2022 ongegrond werd verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen had een terugvordering ingesteld van huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget over de jaren 2012, 2013 en 2014, met een totaalbedrag van € 12.120,00. [appellante] had verzocht om een persoonlijke betalingsregeling van € 300,00 per maand, maar de Belastingdienst/Toeslagen stelde deze vast op € 506,00 per maand. Het bezwaar van [appellante] tegen dit besluit werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 17 juni 2024, werd door de Dienst Toeslagen toegezegd dat de terugvordering van de huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget buiten invordering is gesteld, waardoor [appellante] geen betalingsverplichting meer heeft. Dit leidde ertoe dat het belang van [appellante] bij de behandeling van het hoger beroep verviel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en gelastte dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 136,00 aan [appellante] vergoedt. De Dienst Toeslagen hoeft geen proceskosten te vergoeden.