ECLI:NL:RVS:2024:2578

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
202303701/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Noord-Holland inzake terugvordering toeslagen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 1 juni 2023, waarin het beroep tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 17 mei 2022 ongegrond werd verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen had een terugvordering ingesteld van huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget over de jaren 2012, 2013 en 2014, met een totaalbedrag van € 12.120,00. [appellante] had verzocht om een persoonlijke betalingsregeling van € 300,00 per maand, maar de Belastingdienst/Toeslagen stelde deze vast op € 506,00 per maand. Het bezwaar van [appellante] tegen dit besluit werd ongegrond verklaard.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 17 juni 2024, werd door de Dienst Toeslagen toegezegd dat de terugvordering van de huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget buiten invordering is gesteld, waardoor [appellante] geen betalingsverplichting meer heeft. Dit leidde ertoe dat het belang van [appellante] bij de behandeling van het hoger beroep verviel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en gelastte dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 136,00 aan [appellante] vergoedt. De Dienst Toeslagen hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202303701/1/A2.
Datum uitspraak: 25 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats]
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Holland van 1 juni 2023 in zaak nr. 22/3449 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen (thans: de Dienst Toeslagen).
Openbare zitting gehouden op 17 juni 2024 om 13:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. W. den Ouden, lid van de enkelvoudige kamer;
griffier: mr. R.J.R. Hazen.
Verschenen:
Dienst Toeslagen, vertegenwoordigd door [gemachtigden].
====================================
a
De Afdeling
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       gelast dat de Dienst Toeslagen aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 136,00 vergoedt.
Gronden
De Belastingdienst/Toeslagen heeft huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget over de jaren 2012, 2013 en 2014 van [appellante] teruggevorderd. Het totale bedrag van de terugvordering is € 12.120,00.
[appellante] heeft aan de Belastingdienst/Toeslagen verzocht om een persoonlijke betalingsregeling van € 300,00 per maand.
Bij besluit van 24 augustus 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het verzoek toegewezen en de persoonlijke betalingsregeling vastgesteld op € 506,00 per maand. Bij besluit van 23 februari 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij besluit van 17 mei 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het besluit van 23 februari 2022 herzien en bepaald dat [appellante] € 497,00 per maand moet betalen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de berekende betalingscapaciteit voldoende is voor de betalingsregeling van € 497,00 per maand, zodat de totale toeslagschuld binnen de standaardbetalingsregeling van 24 maanden kan worden voldaan.
[appellante] betoogt in hoger beroep dat zij het bedrag van € 497,00 per maand niet kan betalen.
Op de zitting in hoger beroep heeft de Dienst Toeslagen toegezegd dat de terugvordering van de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget over de jaren 2012, 2013 en 2014 buiten invordering is gesteld en dat [appellante] hiervoor dus geen betalingsverplichting meer heeft. Daarmee is het belang van [appellante] bij de behandeling van het hoger beroep komen te vervallen. Dit betekent dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.
De Dienst Toeslagen hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Den Ouden
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Hazen
griffier
452-1033