ECLI:NL:RVS:2024:2554
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 25 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 juli 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Fonville, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 3 mei 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De motivering van de rechtbank werd overgenomen, en het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 25 juni 2024.