ECLI:NL:RVS:2024:2553

Raad van State

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
202403578/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak voorzieningenrechter over omgevingsvergunning voor woningbouw in Bavel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door Milieuvereniging De Groene Koepel en anderen tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 mei 2024. De rechtbank had het beroep van de milieuvereniging tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Breda om een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van een woning en bijbehorend bijgebouw in afwijking van het bestemmingsplan ongegrond verklaard. De vergunninghouder heeft aangegeven dat de werkzaamheden voor de bouw van het hoofdgebouw en de kelder al zijn begonnen, en dat in oktober 2024 verdere werkzaamheden in de ecologische verbindingszone zullen plaatsvinden. Dit heeft geleid tot een verzoek om een voorlopige voorziening, omdat er een spoedeisend belang is.

Uitspraak

202403578/2/R2
Datum uitspraak: 20 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
Milieuvereniging De Groene Koepel, gevestigd te Breda, en andere,
verzoeksters,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland­-West­-Brabant van 16 mei 2024 in zaak nr. 24/2965 en 24/2967 in het geding tussen:
verzoeksters
en
het college van burgemeester en wethouders van Breda.
Openbare zitting gehouden op 20 juni 2024 om 11:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter
griffier: mr. M.C. van Engelen
Verschenen:
Milieuvereniging De Groene Koepel en andere, vertegenwoordigd door mr. R. Hörchner, advocaat te Breda, en [gemachtigde];
het college van burgemeester en wethouders van Breda, vertegenwoordigd door mr. N.E. Snel en L.J.M. Dolmans;
[partij A] en [partij B], bijgestaan door mr. J. Schrijnemaekers, advocaat te ’s-Hertogenbosch.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 16 mei 2024 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland­-West­-Brabant (hierna: de rechtbank). Bij die uitspraak heeft de rechtbank voor zover hier van belang het door Milieuvereniging De Groene Koepel en andere ingestelde beroep tegen het besluit van 8 december 2023 ongegrond verklaard. Bij dit besluit heeft het college aan [partij A] omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woning en bijbehorend bijgebouw in afwijking van het bestemmingsplan en het ophogen en vergraven van de bodem en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen op het perceel [locatie] in Bavel.
Milieuvereniging De Groene Koepel en andere hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat het besluit van 8 december 2023 wordt geschorst totdat op hun hoger beroep is beslist.
De voorzieningenrechter
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Breda van 8 december 2023, kenmerk Z2023-000377, met ingang van 21 juni 2024 9.00 uur, met uitzondering van de tijdelijke drainage- en bemalingsactiviteiten zoals die thans op het perceel plaatsvinden, tot uitspraak is gedaan op het hoger beroep;
II.       veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Breda tot vergoeding van bij Milieuvereniging De Groene Koepel en andere in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.786,79, waarvan € 1.750,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Breda aan Milieuvereniging De Groene Koepel en andere het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 559,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Overwegingen
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het hoger beroep en het daarmee samenhangende verzoek om een voorlopige voorziening is het recht zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Vergunninghouder heeft toegelicht dat de werkzaamheden met betrekking tot de bouw van het hoofdgebouw en de kelder zijn begonnen en dat in de tweede helft van oktober 2024 de werkzaamheden met betrekking tot de bouwwerken die zijn voorzien in de nog in te richten ecologische verbindingszone zullen plaatsvinden. Dit betekent dat met het verzoek een spoedeisend belang is gemoeid.
De voorzieningenrechter heeft op voorhand gerede twijfel of de aangevallen uitspraak en het besluit van 8 december 2023 in de bodemprocedure in stand zal blijven. Daartoe wordt als volgt overwogen.
In de eerste plaats is de voorzieningenrechter op voorhand niet overtuigd van de juistheid van het oordeel van de rechtbank over het gehanteerde peil en daarmee de berekening van de inhoud van de woning en de maximaal toegestane maatvoering van die woning van 750 m3. De voorzieningenrechter heeft in het bijzonder twijfels of het college mocht uitgaan van het maaiveld rondom de woning na ophoging met ruim 1 m over een groot gedeelte van het perceel, waaronder ook gronden waarop de gebiedsaanduiding "wetgevingzone - zoekgebied ecologische verbindingszone" rust.
In de tweede plaats heeft de rechtbank geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de schuur, het poolhouse en de sauna vergunningvrij zijn. De rechtbank heeft aan dat oordeel ten grondslag gelegd dat de oppervlakte van deze bijbehorende bouwwerken het maximum van 150 m2 dat ingevolge artikel 2, aanhef en onderdeel 3, onder f, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vergunningvrij mag worden gerealiseerd, niet overschrijdt, en dat de oppervlakte van het bijbehorend bouwwerk waarvoor omgevingsvergunning is verleend, binnen de in de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid 2013" opgenomen maximaal toegestane oppervlakte van 100 m2 aan bijbehorende bouwwerken blijft. De voorzieningenrechter heeft twijfels over dit oordeel van de rechtbank. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat uit de tekst van artikel 2, aanhef en onderdeel 3, onder f, van bijlage II van het Bor, volgt dat voor de vraag of een bijbehorend bouwwerk vergunningvrij kan worden opgericht ook de oppervlakte van met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken wordt meegenomen. Verder kan uit artikel 2.9 van het Bor en de Nota van toelichting (Stb. 2014, 333) bij dat artikel worden afgeleid dat vergunningvrije bouwwerken moeten worden meegeteld bij de vraag of bij het bouwen van een nieuw bouwwerk de maximale te bouwen oppervlakte wordt overschreden. De voorzieningenrechter heeft daarom gerede twijfel of het oordeel van de rechtbank over de vergunningplicht van de vergunningvrije bijbehorende bouwwerken in hoger beroep stand zal houden.
In de derde plaats is de voorzieningenrechter op voorhand niet overtuigd van de juistheid van het oordeel van de rechtbank dat het college voldoende heeft gemotiveerd waarom in dit geval bouwwerken, oppervlakteverhardingen en ophogingen in de ecologische verbindingszone langs de Bavelse Leij kunnen worden toegestaan en dat dus geen sprake is van strijd met de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant, in het bijzonder artikel 3.25 daarvan.
Ter zitting is medegedeeld dat de behandeling van de bodemprocedure zal plaatsvinden op een zitting op 24 september 2024.
w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter
w.g. Van Engelen
griffier
842