ECLI:NL:RVS:2024:2497

Raad van State

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
202400492/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bindend negatief studieadvies aan student van De Haagse Hogeschool in verband met studievoortgangsnormen en coronamaatregelen

Op 19 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellant en het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool. De appellant, die in het studiejaar 2020/2021 begon met de bacheloropleiding Chemical Engineering aan De Haagse Hogeschool, ontving op 17 juli 2023 een bindend negatief studieadvies (BNSA) van de examencommissie. Dit advies werd gegeven omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een positief studieadvies, ondanks dat hij in het studiejaar 2022/2023 51 studiepunten had behaald. De examencommissie had eerder, op 14 juli 2022, het uitbrengen van een studieadvies uitgesteld, maar stelde voorwaarden waaraan de appellant moest voldoen.

De appellant voerde aan dat hij aan de voorwaarden voldeed en dat de gevolgen van de coronapandemie niet in de beslissing waren meegewogen. De Afdeling heeft de zaak op 6 maart 2024 ter zitting behandeld, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat en een tolk. De Afdeling oordeelde dat de appellant inderdaad voldeed aan de voorwaarden voor een positief studieadvies, aangezien hij 51 studiepunten had behaald, wat voldoende was volgens de regelgeving. De Afdeling vernietigde de beslissing van het college van beroep voor de examens van 11 december 2023 en het bindend negatief studieadvies van 17 juli 2023.

De Raad van State oordeelde dat het college van beroep voor de examens de proceskosten van de appellant moest vergoeden, en dat het griffierecht ook aan de appellant moest worden terugbetaald. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door onderwijsinstellingen en de noodzaak om rekening te houden met bijzondere omstandigheden zoals de coronapandemie.

Uitspraak

202400492/1/A2.
Datum uitspraak: 19 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
en
het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool (hierna: het CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 17 juli 2023 heeft de examencommissie van de faculteit Technology, Innovation & Science, namens het instellingsbestuur, aan [appellant] een bindend negatief studieadvies (hierna: BNSA) gegeven.
Bij beslissing van 11 december 2023 heeft het CBE het door [appellant] hiertegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 maart 2024, waar [appellant], vergezeld van P. van Nieuwenhuizen, tolk, en bijgestaan door mr. R. Verspaandonk, advocaat te Den Haag, en het CBE, vertegenwoordigd door mr. M.H. Hehemann, zijn verschenen. Tevens is de examencommissie, vertegenwoordigd door X. Meng, gehoord.
Overwegingen
Wet- en regelgeving
1.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Inleiding
2.       [appellant] is in het studiejaar 2020/2021 begonnen met de driejarige bacheloropleiding Chemical Engineering - English stream aan De Haagse Hogeschool. In dit studiejaar is [appellant] vanwege de lockdown als gevolg van de coronapandemie naar Zuid-Korea teruggekeerd en heeft hij de opleiding zoveel mogelijk online gevolgd. Aan het einde van dit studiejaar heeft het instellingsbestuur besloten om in verband met de pandemie het uitbrengen van een studieadvies aan alle studenten voor dat jaar uit te stellen. [appellant] heeft in dit studiejaar 12 studiepunten behaald.
Aan het einde van het studiejaar 2021/2022 heeft het instellingsbestuur bij beslissing van 14 juli 2022 het studieadvies aan [appellant] opnieuw uitgesteld. [appellant] had op dat moment 45 studiepunten van de propedeuse behaald. Aan dit tweede uitstel zijn voorwaarden verbonden.
Besluitvorming
3.       Aan de beslissing van 17 juli 2023 heeft het instellingsbestuur ten grondslag gelegd dat [appellant] op 11 juli 2023 51 studiepunten van de propedeuse heeft behaald en hij daarmee niet aan de voorwaarden voor een positief studieadvies heeft voldaan, ook niet nadat het studieadvies het voorgaande studiejaar was uitgesteld. Het CBE heeft dit BNSA met de beslissing van 11 december 2023 in stand gelaten.
Gronden van beroep
4.       [appellant] is het niet eens met de beslissing om hem een BNSA te geven. Hij voert daartoe aan dat in de brief van 14 juli 2022 de voorwaarde is gesteld dat hij aan de studievoortgangsnorm moest hebben voldaan of de propedeuse geheel moest hebben afgerond. Aangezien hij aan het einde van het studiejaar 2022/2023 51 studiepunten had behaald, voldeed hij aan de studievoortgangsnorm en kon geen BNSA aan hem worden gegeven. Verder voert hij aan dat het BNSA onzorgvuldig is voorbereid en ondeugdelijk is gemotiveerd. De verstrekkende gevolgen van het coronavirus zijn niet in de beslissing meegewogen, aldus [appellant]. Hij heeft door de pandemie problemen ervaren in de communicatie met de onderwijsinstelling, wat ertoe heeft geleid dat hem op een gegeven moment niet meer duidelijk was wat zijn situatie was. Dat hij deze omstandigheden niet zelf heeft gemeld, mag hem niet worden aangerekend. Bovendien kan het causaal verband ook achteraf nog worden vastgesteld. Tot slot voert [appellant] aan dat het bindend studieadvies zijn waarde heeft verloren, nu hij al drie jaar heeft mogen studeren. Volgens [appellant] zijn gevolgen van het BNSA, namelijk het noodgedwongen moeten staken van de opleiding, onevenredig in verhouding tot het belang van handhaving van het BNSA. Daarbij is van belang dat hij inmiddels 54 van de vereiste 60 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, waarmee hij dus bijna aan de norm voldoet. Een ander gevolg van het afgegeven BNSA is dat hij een aan hem aangeboden voltijdsbaan is misgelopen.
Beoordeling van de beroepsgronden
4.1.    Dat [appellant] zijn propedeuse nog niet heeft behaald, staat niet ter discussie. Ook is niet in geschil dat [appellant] 51 studiepunten had op het moment dat het instellingsbestuur de beslissing over het BSA nam. Partijen verschillen van mening over de vraag of [appellant] aan de in de beslissing van 14 juli 2022 gestelde voorwaarden voor een positief BSA heeft voldaan.
De Afdeling ziet zich hierdoor voor twee vragen gesteld. De eerste vraag is wat de voorwaarden waren waar [appellant] aan moest voldoen aan het eind van studiejaar 2022/2023 om een positief BSA te krijgen. De tweede vraag is of [appellant] aan deze voorwaarden heeft voldaan. De Afdeling zal deze vragen hieronder beantwoorden.
Aan welke voorwaarden moest [appellant] voldoen?
4.2.    Bij beslissing van 14 juli 2022 heeft [appellant] een uitgesteld studieadvies ontvangen. In deze beslissing is medegedeeld aan welke voorwaarden hij moest voldoen om een positief studieadvies te krijgen:
"You must by 31 August 2023:
1. meet the academic progress standard set out in Chapter 7 of the Education and Examination Rules and Regulations of the degree programme Chemical Engineering - English Stream (PFT, 3 yr.)
2. have obtained 60 credits from the propaedeutic phase."
If you do not meet this requirement, you will receive a negative binding study advice. In that case you are not allowed to continue your education. It is therefore very important that you give priority to passing the first-year  courses. Any credits obtained from the main phase do not count towards the study progress standard of 50 credits for the propedeutic phase."
4.3.    De eerste voorwaarde verwijst naar de studievoortgangsnorm (academic progress standard) in hoofdstuk 7 van de Onderwijs- en Examenregeling 2022-2023 van de opleiding Chemical Engineering- Process and Food Technology (hierna: de OER). In artikel 7.2 van dat hoofdstuk is bepaald dat een positief studieadvies volgt als óf de volledige propedeuse wordt behaald óf ten minste 50 studiepunten van de propedeutische fase zijn behaald.
De tweede voorwaarde houdt in dat [appellant] de gehele propedeuse van 60 studiepunten moest hebben behaald.
4.4.    De Afdeling overweegt dat uit de tekst van de beslissing van 14 juli 2022 niet ondubbelzinnig blijkt dat [appellant] de volledige 60 studiepunten moest behalen om een positief BSA te krijgen, aangezien de eerste voorwaarde inhield dat hij ten minste 50 studiepunten diende te behalen. De uitleg van het CBE dat duidelijk is dat [appellant] aan beide voorwaarden moest voldoen en dus 60 studiepunten moest behalen, volgt de Afdeling niet, mede omdat in de alinea die volgt op de opsomming van de twee voorwaarden wordt verwezen naar de studievoortgangsnorm van 50 studiepunten. Bovendien worden in de tweede alinea van de beslissing, waarboven het kopje ‘Academic progress standard’ staat, de twee eerder genoemde voorwaarden genoemd met daartussen het woord ‘of’ (or), hetgeen erop duidt dat beide voorwaarden niet cumulatief moeten worden toegepast. Daarbij overweegt de Afdeling voorts dat de tweede onder 4.2 van deze uitspraak geciteerde voorwaarde het meerdere is van de eerste daar vermelde voorwaarde, en dat bij cumulatieve toepassing de eerste voorwaarde zinledig zou zijn.
4.5.    In de beslissing van 17 juli 2023, waarin aan [appellant] een bindend negatief studieadvies wordt gegeven, is de volgende tekst opgenomen:
"You qualify for a positive study advice if you meet the study progress standard at the end of this academic year (Article 7.2 of the Programme and Examination Regulations). That is the case if you:
•       have passed the propaedeutic exam or;
•       have obtained at least 50 credits from the propaedeutic phase. Any points obtained in the main phase do not count."
4.6.    Ook deze tekst ondersteunt de opvatting dat [appellant] aan één van beide voorwaarden had moeten voldoen en niet zonder meer 60 studiepunten had moeten behalen.
Heeft [appellant] aan de voorwaarden voldaan?
4.7.    Op het moment van de beslissing op 17 juli 2023 had [appellant] 51 studiepunten uit de propedeutische fase behaald. Met dat aantal studiepunten voldeed [appellant] aan de voorwaarde van ten minste 50 studiepunten voor een positief BSA.
4.8.    Het voorgaande betekent dat het CBE geen BNSA aan [appellant] had kunnen geven.
Slotsom
5.       Het beroep is gegrond. De beslissing van het CBE van 11 december 2023 moet worden vernietigd. Doende hetgeen het CBE zou behoren te doen, zal de Afdeling het administratief beroep van [appellant] gegrond verklaren en de beslissing van het instellingsbestuur van 17 juli 2023 vernietigen.
6.       Het CBE moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep van [appellant] gegrond;
II.       vernietigt de beslissing van het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool van 11 december 2023;
III.      verklaart het door [appellant] ingestelde administratief beroep gegrond;
IV.     vernietigt de beslissing van het instellingbestuur van De Haagse Hogeschool van 17 juli 2023;
V.      veroordeelt het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten van € 1.750,00 (zegge: zeventienhonderd en vijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI.     gelast dat het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool aan [appellant] het door hem voor behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 51,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2024
705-1043
BIJLAGE - Wettelijk kader
Programme and Examination Regulations 2022-2023
Chemical Engineering- Process and Food Technology
Article 7.2 Study progress standards and study advice
1. A student will be given a positive study advice if:
a. at the end of their first year of enrolment, he successfully passed the propaedeutic exam. The study load associated with this exam is 60 credits; or
b. at the end of the first year of enrolment, he have obtained at least 50 credits and fulfilled the qualitative criterion. This is the case if the following units of study have been obtained: units of study. If a student has been exempted for one or more units of study in the propaedeutic phase, the norm of 50 credits still applies.
2. A negative binding study advice will be issued to a student who does not meet the standard of study progress referred to in article 1(a) or (b). Because his study results do not comply with the requirements set out in this chapter, the student, taking their personal circumstances into account, is considered unsuitable for the programme, also see article 7.4.
[…]