202304956/1/R1.
Datum uitspraak: 19 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
verzoekster,
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van de uitspraak van de Afdeling van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1143. Procesverloop
Bij uitspraak van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1143, heeft de Afdeling het beroep van [verzoekster] tegen het besluit van de raad van de gemeente Maastricht van 28 september 2021 ongegrond verklaard. [verzoekster] heeft de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[verzoekster] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 juni 2024, waar Pans, vertegenwoordigd door R. Pans, bijgestaan door W. Eilering, rechtsbijstandverlener te Drachten, en de raad, vertegenwoordigd door E.J.M.W. Waterval, A.P.J. Savelberg en L.A. van Oeveren, zijn verschenen.
Overwegingen
Wettelijk kader
1. Artikel 8:119, eerste lid, van de Awb luidt:
"De bestuursrechter kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden."
Achtergrond
2. [verzoekster] is eigenaar van het perceel [locatie 1]-[locatie 2]. Voor dit perceel gold ten tijde van de uitspraak van 22 maart 2023 het bestemmingsplan "Maastricht-West" dat was vastgesteld door de raad op 18 september 2012. Het perceel had de bestemming "Gemengd" en onder andere de functieaanduiding "specifieke vorm van detailhandel-meubelzaak". Op grond van artikel 7.1, aanhef en onder g, van de planregels mocht het perceel gebruikt worden voor detailhandel in volumineuze goederen, te weten meubels.
3. Volgens [verzoekster] waren de gebruiksmogelijkheden op grond van artikel 7.1, aanhef en onder g, van de planregels van zijn perceel te beperkend. [verzoekster] heeft de raad daarom op 13 januari 2021 verzocht om het bestemmingsplan te herzien en de beperking van de voorziene detailhandel tot meubels op te heffen. De raad heeft dit verzoek in het besluit van 20 april 2021 afgewezen, omdat het perceel van [verzoekster] een solitaire locatie is die niet tot de hoofdstructuur detailhandel van Maastricht behoort. De raad heeft het door [verzoekster] hiertegen gemaakte bezwaar bij het besluit van 28 september 2021 ongegrond verklaard. Het beleid van de gemeente, zoals neergelegd in de Detailhandelsvisie 2016, is om brancheverruiming buiten de hoofdstructuur zoveel mogelijk te beperken. Beleidsmatig wordt onderscheid gemaakt tussen concentratiegebieden/winkelgebieden en solitair/verspreid liggende winkels. De gemeente heeft hierbij het Retailpark Belvédère aangewezen als dè locatie voor perifere detailhandel. De Afdeling heeft het beroep tegen het besluit van 28 september 2021 in de uitspraak van 22 maart 2023 ongegrond verklaard. In die uitspraak heeft de Afdeling geconcludeerd dat de planregel evenredig is. [verzoekster] heeft om herziening van die uitspraak gevraagd.
Verzoek om herziening
4. Volgens [verzoekster] heeft zich voorafgaand aan de uitspraak van 22 maart 2023 een omstandigheid voorgedaan die, indien die bij hem bekend was geweest en hij die naar voren had kunnen brengen, tot een andere uitspraak zou hebben geleid. In de periode tussen 5 mei 2022 en 9 mei 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht namelijk de conclusie getrokken dat de ontwikkeling van het Retailpark Belvédère gestaakt wordt. [verzoekster] stelt dat het doel van de planregel hiermee niet meer coherent en systematisch kan worden nagestreefd. [verzoekster] verwijst in dit verband naar de brief van 5 mei 2022 waarin het college aan de raad laat weten dat de ontwikkeling van het Retailpark Belvédère tijdelijk "on-hold" wordt gezet en er gekeken moet worden in hoeverre de aanvankelijk gedane onderzoeken ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan geactualiseerd moeten worden. Daarnaast verwijst hij naar de brief van 9 mei 2023 waarin het college aan de raad mededeelt dat de ontwikkeling van het Retailpark Belvédère zal worden gestaakt.
4.1. Bij de beoordeling van een herzieningsverzoek is uitsluitend van belang of feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb aan de orde zijn gesteld. Bij de beslissing op een verzoek om herziening wordt slechts rekening gehouden met nader gebleken feiten of omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht en die de verzoeker in de procedure die heeft geleid tot die uitspraak niet naar voren heeft kunnen brengen. Het bijzondere rechtsmiddel van verzoek om herziening dient er niet toe om het geschil waarover bij uitspraak is beslist opnieuw aan de rechter voor te leggen en biedt een partij niet de mogelijkheid gronden die in een eerdere procedure naar voren zijn of hadden kunnen worden gebracht, opnieuw dan wel alsnog naar voren te brengen en zo het debat te heropenen, nadat is gebleken dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Uitsluitend indien zich feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb voordoen, kan er aanleiding zijn voor herziening van een in rechte onaantastbaar geworden uitspraak. Daarbij geldt dat, wil een verzoek om herziening voor toewijzing in aanmerking komen, aan de in artikel 8:119, eerste lid, onder a, b en c, van de Awb genoemde criteria dient te worden voldaan. Deze criteria zijn cumulatief, wat wil zeggen dat aan alle criteria moet worden voldaan.
4.2. Op 5 mei 2022 heeft het college via een raadsinformatiebrief aan de raad laten weten dat de ontwikkeling van het Retailpark Belvédère tijdelijk "on-hold" gezet wordt, omdat er nieuwe onderzoeken gedaan moeten worden in verband met de stikstofuitstoot vanwege veranderende regelgeving en gerechtelijke uitspraken hierover. Deze brief is gepubliceerd op de gemeentelijke website. Op 21 maart 2023 heeft het bureau WSP een aanvulling gegeven op een "second opinion" van 25 juli 2023 inzake de onderzoeken die zijn uitgevoerd om de stikstofdepositie te bepalen. Hierin staat dat slechts 11,23% van het beoogde plan gerealiseerd kan worden op grond van de huidige stikstofnormen. Op 9 mei 2023 heeft het college besloten dat de ontwikkeling van het Retailpark Belvédère beëindigd wordt.
4.3. De Afdeling stelt vast dat [verzoekster] ter onderbouwing van het verzoek om herziening geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb heeft aangevoerd. Dat betekent dat zijn verzoek om herziening moet worden afgewezen. [verzoekster] heeft ter zitting bevestigd dat hij ten tijde van de uitspraak van 22 maart 2023 bekend was met de brief van 5 mei 2022, waarin is aangekondigd dat gekeken moet worden in hoeverre de onderzoeken die aanvankelijk zijn gedaan ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan geactualiseerd moeten worden. Daarnaast dateert het besluit van het college om de ontwikkeling van het Retailpark Belvédère te staken van 9 mei 2023 en dus van na de uitspraak van 22 maart 2023.
Tenslotte merkt de Afdeling nog op dat het betoog van [verzoekster] dat het stopzetten van de ontwikkeling van het Retailpark Belvédère tot gevolg heeft dat het doel van de planregel niet meer coherent en systematisch kan worden nagestreefd, aan de orde kan komen in een lopende procedure van [verzoekster] over een nieuw verzoek om herziening van het bestemmingsplan.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
5. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
6. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, en mr. B.P.M. van Ravels en mr. A. ten Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. Wijgerde, griffier.
w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Wijgerde
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2024
672-1083