ECLI:NL:RVS:2024:2490

Raad van State

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
202401181/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan "De Biezenweie" van de gemeente Veere

Op 13 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], beroep hebben ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Veere van 8 november 2023. Dit besluit betreft de vaststelling van het bestemmingsplan "De Biezenweie". De verzoekers hebben tevens verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de openbare zitting, gehouden op dezelfde datum, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld.

De voorzieningenrechter heeft besloten om het besluit van de raad van de gemeente Veere te schorsen voor zover het betreft de plandelen met de enkelbestemming "Maatschappelijk" en "Agrarisch" met de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch - milieuzone chemische gewasbeschermingsmiddelen". Daarnaast is de raad van de gemeente Veere veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de verzoekers, tot een bedrag van € 145,58, en is gelast dat het griffierecht van € 187,00 aan hen wordt vergoed.

De voorzieningenrechter heeft deze beslissing genomen op basis van onduidelijkheden over het bestaande gebruik van de gronden en het gebruik van zware bestrijdingsmiddelen in de nabijheid van zorgwoningen. De voorzieningenrechter is niet overtuigd dat het bestemmingsplan in de hoofdprocedure stand zal houden, en heeft opgemerkt dat bij nieuwe ontwikkelingen om opheffing van de voorlopige voorziening kan worden gevraagd.

Uitspraak

202401181/2/R1
Datum uitspraak: 13 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend in [woonplaats],
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Veere,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 13 juni 2024 om 11:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. N. Verheij, voorzieningenrechter
griffier: mr. L.C.M. Wijgerde, bijgestaan door mr. L. Tarifit
Verschenen:
[verzoeker A] en [verzoeker B];
De raad, vertegenwoordigd door mr. L.A. Kaan en drs. D.G.M. Jansen-Haaze, vergezeld door [projectontwikkelaar].
====================================
[verzoekers] hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 8 november 2023, waarbij het bestemmingsplan "De Biezenweie" is vastgesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter:
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Veere van 8 november 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "De Biezenweie", voor zover het betreft het plandeel met de enkelbestemming "Maatschappelijk" en voor zover het betreft het plandeel met de enkelbestemming "Agrarisch" met de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch - milieuzone chemische gewasbeschermingsmiddelen";
II.       veroordeelt de raad van de gemeente Veere tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 145,58, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III.      gelast dat de raad van de gemeente Veere aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 187,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
De voorzieningenrechter heeft de volgende redenen voor dit oordeel:
- De voorzieningenrechter acht te veel onduidelijk over wat het bestaande gebruik is en of er zware bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, en hoe dit te rijmen is met de realisering van zorgwoningen op 20 meter afstand.
- De voorzieningenrechter is er daarom niet van overtuigd dat het plan in de hoofdprocedure in stand zal blijven.
- De voorzieningenrechter wijst er voor de volledigheid op dat bij nieuwe ontwikkelingen om opheffing van de voorlopige voorziening gevraagd kan worden.
w.g. Verheij
voorzieningenrechter
w.g. Wijgerde
griffier
672-1036