ECLI:NL:RVS:2024:2469

Raad van State

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
202402970/1/R4 en 202402970/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Helmond inzake last onder dwangsom voor Fanfare De Vooruitgang

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 juni 2024 uitspraak gedaan op het verzoek van de Vereniging Fanfare De Vooruitgang Stiphout tegen het college van burgemeester en wethouders van Helmond. Het beroep richt zich tegen een besluit van 28 maart 2024, waarbij het college het bezwaar van Fanfare De Vooruitgang tegen een eerder besluit van 25 november 2022 ongegrond heeft verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat Fanfare De Vooruitgang een last onder dwangsom is opgelegd, waarbij zij moest voorkomen dat er oud papier en karton van bedrijven werd ingezameld in de container voor oud papier en karton op hun terrein aan de Kloosterstraat 5 in Helmond. De last onder dwangsom bedroeg € 1.500,00 per overtreding, met een maximum van € 15.000,00.

De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat de last op goede gronden was opgelegd. Uit een controlerapport bleek dat er op 8 juli 2022 verschillende personen met een bedrijfswagen bij de papiercontainer waren gezien, en dat er aanwijzingen waren dat bedrijven hun papier bij de containers deponeerden. De voorzieningenrechter concludeerde dat dit een overtreding opleverde van de Nadere regels Afvalstoffenverordening Helmond 2017. De argumenten van Fanfare De Vooruitgang, waaronder een vermeende afspraak uit 2001 die de aanlevering van karton door bedrijven zou toestaan, werden door de rechter verworpen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de gemeente nooit had ingestemd met de inzameling van karton door bedrijven in de betrokken containers, en dat eerdere waarschuwingen van het college duidelijkheid hadden geboden over de onrechtmatigheid van deze praktijk.

De uitspraak van de voorzieningenrechter bevestigt de bevoegdheid van het college om handhavend op te treden tegen overtredingen van de afvalstoffenverordening, en onderstreept het belang van naleving van de regels omtrent afvalinzameling.

Uitspraak

202402970/1/R4 en 202402970/2/R4.
Datum uitspraak: 6 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) en, met toepassing van artikel 8:86 van de Awb, op het beroep van:
Vereniging Fanfare De Vooruitgang Stiphout, gevestigd in Helmond,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Helmond,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 6 juni 2024 om 11:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter
griffier: mr. L.M. Melenhorst, geassisteerd door A. Sandanam
Verschenen:
Vereniging Fanfare De Vooruitgang Stiphout (hierna: Fanfare De Vooruitgang), vertegenwoordigd door [gemachtigden];
Het college, vertegenwoordigd door M. Croes en mr. E. Verhagen.
Het beroep richt zich tegen het besluit van 28 maart 2024, waarbij het college het bezwaar van Fanfare De Vooruitgang tegen het besluit van 25 november 2022 ongegrond heeft verklaard. Bij dat besluit heeft het college aan Fanfare De Vooruitgang een last onder dwangsom opgelegd. Daarin is Fanfare De Vooruitgang gelast om overtreding van artikel 3.1 van de Nadere regels Afvalstoffenverordening Helmond 2017 te voorkomen, door in de brengvoorziening (container) voor oud papier en karton, gesitueerd op het (parkeer)terrein bij Fanfare De Vooruitgang, Kloosterstraat 5, te Helmond, geen oud papier en karton van bedrijven in te zamelen.
Als Fanfare De Vooruitgang niet aan de last voldoet, dan verbeurt zij per geconstateerde overtreding een dwangsom van € 1.500,00, met een maximum van € 15.000,00.
Tegen het besluit van 28 maart 2024 heeft Fanfare De Vooruitgang beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
I.        verklaart het beroep ongegrond;
II.       wijst het verzoek af.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de last op goede gronden opgelegd. Hiertoe wordt het volgende overwogen:
•        uit het controlerapport valt op te maken dat op 8 juli 2022 verschillende personen met een bedrijfswagen bij de papiercontainer kwamen;
•        volgens het rapport heeft een aanwezige vrijwilliger toen verklaard dat er wel eens bedrijven in de buurt hun papier bij de containers deponeren; de bakker, de fruitboer en winkels komen wel eens hun papier brengen, aldus de verklaring;
•        volgens het rapport deponeerde een vrouw in werkkleding dozen waarop gegevens stonden van een eetwinkel, deponeerde een man dozen in de container waar batterijen in zaten, welke dozen hij haalde uit een bus die kennelijk toehoorde aan een met naam genoemd bedrijf en bevatte de container een doos met een bedrijfsnaam waarop de vermelding "carpaccio" stond;
•        één en ander duidt op aanbieding van karton door bedrijven, hetgeen een overtreding oplevert van artikel 3.1, lid 6, van de Nadere regels Afvalstoffenverordening Helmond 2017;
•        het college heeft vanwege deze overtreding een last onder dwangsom mogen opleggen;
•        dat Fanfare De Vooruitgang meende dat op grond van een afspraak uit 2001 de aanlevering van karton door bedrijven was toegestaan, doet hieraan niet af;
•        in dit verband is van belang dat de afspraken uit 2001 en 2018, waar Fanfare De Vooruitgang zich op beroept, er niet op wijzen dat de gemeente instemde met inzameling in de betrokken containers van karton dat door bedrijven was aangeleverd;
•        voor zover Fanfare De Vooruitgang dacht dat dit op grond van de gevolgde praktijk wel was toegestaan, is van belang dat het college middels een waarschuwing, voorafgaand aan de last, duidelijkheid op dit punt heeft geboden;
•        op wiens verzoek tot handhaving is overgegaan en welke de overwegingen van de verzoeker waren, is voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit niet van belang;
•        omdat geen sprake is van een bestraffende sanctie, hoefde geen cautie te worden gegeven;
•        de persoon van de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie staat evenmin aan het bestreden besluit in de weg, omdat deze voorzitter ten tijde van belang geen advocaat was in de gemeente Helmond en evenmin op dat moment kantoorgenoot van een Helmondse advocaat;
•        de behandeling van het bezwaar heeft veel tijd is beslag genomen, maar dit maakt op zichzelf het genomen besluit niet onrechtmatig.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Melenhorst
griffier
Uitgesproken in het openbaar op