ECLI:NL:RVS:2024:2469
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Helmond inzake last onder dwangsom voor Fanfare De Vooruitgang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 juni 2024 uitspraak gedaan op het verzoek van de Vereniging Fanfare De Vooruitgang Stiphout tegen het college van burgemeester en wethouders van Helmond. Het beroep richt zich tegen een besluit van 28 maart 2024, waarbij het college het bezwaar van Fanfare De Vooruitgang tegen een eerder besluit van 25 november 2022 ongegrond heeft verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat Fanfare De Vooruitgang een last onder dwangsom is opgelegd, waarbij zij moest voorkomen dat er oud papier en karton van bedrijven werd ingezameld in de container voor oud papier en karton op hun terrein aan de Kloosterstraat 5 in Helmond. De last onder dwangsom bedroeg € 1.500,00 per overtreding, met een maximum van € 15.000,00.
De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat de last op goede gronden was opgelegd. Uit een controlerapport bleek dat er op 8 juli 2022 verschillende personen met een bedrijfswagen bij de papiercontainer waren gezien, en dat er aanwijzingen waren dat bedrijven hun papier bij de containers deponeerden. De voorzieningenrechter concludeerde dat dit een overtreding opleverde van de Nadere regels Afvalstoffenverordening Helmond 2017. De argumenten van Fanfare De Vooruitgang, waaronder een vermeende afspraak uit 2001 die de aanlevering van karton door bedrijven zou toestaan, werden door de rechter verworpen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de gemeente nooit had ingestemd met de inzameling van karton door bedrijven in de betrokken containers, en dat eerdere waarschuwingen van het college duidelijkheid hadden geboden over de onrechtmatigheid van deze praktijk.
De uitspraak van de voorzieningenrechter bevestigt de bevoegdheid van het college om handhavend op te treden tegen overtredingen van de afvalstoffenverordening, en onderstreept het belang van naleving van de regels omtrent afvalinzameling.