202400662/3/A2
Datum uitspraak: 18 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Silver Specialistische Zorg B.V. (hierna: Silver), gevestigd te Tilburg,
verzoekster,
en
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 april 2023 heeft de minister Silver voor de periode van één jaar aangewezen als opleidingsinstelling voor gezondheidspsychologen.
Bij besluit van 16 januari 2024 heeft de minister de aanwijzing van Silver verlengd tot 1 juli 2024.
Bij besluit van 28 mei 2024 heeft de minister besloten de tijdelijke aanwijzing van Silver niet om te zetten in een aanstelling voor onbepaalde tijd. Hierdoor komt de aanwijzing van Silver als opleidingsinstelling na 1 juli 2024 van rechtswege te vervallen.
Tegen dit besluit heeft Silver beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De Federatie van Gezondheidspsychologen en Psychotherapeuten (hierna: de FGzPt) heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven
Silver heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 13 juni 2024, waar Silver, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], en bijgestaan door mr. K.J. Breedijk, advocaat te Tilburg, en de minister, vertegenwoordigd door mr. M.A.H. Gatzen, V.M.G.J. Putz en M. Osendarp, zijn verschenen. Verder is op de zitting de FGzPt, vertegenwoordigd door [gemachtigde B] en [gemachtigde C], en bijgestaan door mr. S. Snelder, advocaat te Utrecht, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Voorgeschiedenis
2. Silver is een aanbieder van psychologische zorg. Zij heeft de minister verzocht om aangewezen te worden als opleidingsinstelling voor gezondheidspsychologen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit gezondheidspsychologen (hierna: het Besluit). Dit heeft uiteindelijk geleid tot het besluit van 13 april 2023 waarbij Silver voor de periode van één jaar is aangewezen als opleidingsinstelling. Als Silver na afloop van dat jaar zou voldoen aan de vereisten van het Besluit, dan zou de minister de aanwijzing omzetten naar een aanwijzing voor onbepaalde tijd. Bij besluit van 16 januari 2024 is deze termijn verlengd tot 1 juli 2024.
Besluitvorming
3. Voor een beoordeling of een opleidingsinstelling voldoet aan de eisen uit het Besluit, vraagt de minister op grond van artikel 6, tweede lid, van het Besluit advies aan de Commissie Registratie en Toezicht (hierna: de CRT) van de FGzPt. In haar brief aan de minister van 30 april 2024 heeft de CRT geconcludeerd dat Silver op verschillende domeinen niet of slechts gedeeltelijk voldoet aan de eisen uit het Besluit. Bij besluit van 28 mei 2024 heeft de minister, onder verwijzing naar het advies van de CRT, besloten om Silver niet voor onbepaalde tijd als opleidingsinstelling aan te wijzen.
Het verzoek en de beoordeling daarvan
4. Een inhoudelijke beoordeling van de standpunten van partijen in beroep vergt nader onderzoek, waarvoor deze voorlopige voorzieningenprocedure zich niet leent. Een beoordeling van de door Silver aangedragen beroepsgronden zal dan ook plaatsvinden bij de behandeling van het geschil in de bodemprocedure. Gelet hierop zal de voorzieningenrechter ook geen voorlopig rechtmatigheidsoordeel geven. De voorzieningenrechter zal daarom aan de hand van een belangenafweging beoordelen of hij, vooruitlopend op de beoordeling in de bodemprocedure, een voorlopige voorziening moet treffen.
5. Het verzoek van Silver komt erop neer dat zij haar activiteiten als opleider van gezondheidspsychologen wil voortzetten in afwachting van een uitspraak in de bodemzaak. Silver stelt al veel te hebben geïnvesteerd in het aanbieden van de opleiding, en inmiddels zijn ook al twee opleidingscohorten gestart. In oktober 2023 is het eerste cohort van negentien basispsychologen gestart (hierna: ook aangeduid als ‘opleidelingen’). In mei 2024 is een tweede cohort met achttien opleidelingen gestart. Het beëindigen van aanwijzing heeft volgens Silver verstrekkende gevolgen voor de opleidelingen, de samenwerkingspartners van Silver en haar eigen bedrijfsvoering.
6. De minister stelt zich op het standpunt dat het algemeen belang zwaarder moet wegen dan de belangen van Silver. Specifiek wijst de minister in dit kader op de risico’s voor de volksgezondheid. Voor gezondheidspsychologen geldt een registratieplicht op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, een zogeheten BIG-registratie. Aan deze registratie zijn waarborgen verbonden die zien op het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en het beschermen van de patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door, in dit geval, gezondheidspsychologen. Het opnemen van gezondheidspsychologen in het BIG-register terwijl hun opleiding niet voldoet aan de eisen uit het Besluit, is volgens de minister een ernstig risico voor de volksgezondheid. Het belang van Silver weegt hier niet tegen op.
7. Partijen zijn het erover eens dat de kwaliteit en waarborgen van de individuele gezondheidszorg te allen tijde moet zijn gegarandeerd. De voorzieningenrechter ziet zich in het kader van de belangenafweging daarom voor de vraag gesteld of het treffen van een voorziening een risico voor de volksgezondheid meebrengt. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat het risico, zoals de minister dat schetst, zich niet zal voordoen bij het treffen van een voorziening zoals Silver die heeft verzocht. Pas na het succesvol afronden van de, in dit geval, vierjarige opleiding tot gezondheidspsycholoog, kan een opleideling zich registreren in het BIG-register. Daargelaten dat Silver vanwege haar tijdelijke aanwijzing op dit moment geen diploma’s mag verstrekken, zou dit op zijn vroegst ook pas eind 2027 aan de orde zijn. De Afdeling is voornemens om vóór 1 juli 2025 uitspraak te doen in de bodemzaak. Hierdoor bestaat er op dit moment geen risico dat in het BIG-register gezondheidspsychologen worden geregistreerd, terwijl hun opleiding niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen. In zoverre is er geen risico voor de volksgezondheid.
7.1. Op de zitting heeft de minister niet weersproken dat er ook in het komende jaar geen risico’s zijn voor de volksgezondheid. De praktijkhandelingen die de opleidelingen verrichten in het kader van hun opleiding vinden plaats onder de verantwoordelijkheid van een regiebehandelaar. Hierin verschillen deze werkzaamheden niet van de werkzaamheden die zij eerder al als basispsycholoog mochten verrichten. Over de kwaliteit van de door Silver geleverde zorg bestaat geen discussie.
7.2. Het beëindigen van de opleiding per 1 juli 2024 heeft daarentegen vertrekkende gevolgen voor de bedrijfsvoering van (de partners van) Silver en zeker ook voor de 37 opleidelingen van Silver, die inmiddels aan hun opleiding zijn begonnen en niet kunnen voortzetten. Dit terwijl de rechtmatigheid van de door de minister genomen besluiten nog niet in rechte vaststaat.
7.3. Alle belangen afwegend, zal de voorzieningenrechter daarom de voorziening treffen dat Silver hangende de uitspraak in de bodemzaak moet worden aangemerkt als een opleidingsinstelling voor gezondheidspsychologen met een aanwijzing voor beperkte tijd. Dit betekent dat Silver de al lopende opleiding, te weten de cohorten van oktober 2023 en mei 2024, voorlopig mag voortzetten. Wel merkt de voorzieningenrechter op dat het niet uitgesloten is dat de Afdeling in de bodemzaak tot het oordeel komt dat de minister Silver terecht niet voor onbepaalde tijd als opleidingsinstelling heeft aangewezen. De voorzieningenrechter acht het in dat licht onwenselijk als op basis van deze voorziening nieuwe cohorten van start gaan, met het risico dat ook zij hun opleiding ergens anders moeten voortzetten. Het is Silver om die reden niet toegestaan om onder deze voorziening te starten met nieuwe cohorten.
7.4. Ten slotte merkt de voorzieningenrechter nog het volgende op. De minister heeft in het kader van een eerdere procedure toegezegd dat zij zich verantwoordelijk acht voor de voortzetting van de opleiding van het (toentertijd enige) cohort van oktober 2023 als Silver moet stoppen met de opleiding. Deze toezegging blijft onverkort gelden. Silver heeft echter een risico genomen met het laten starten van het tweede cohort in mei 2024. Op dat moment lag er al een negatief advies van de CRT. Dit risico blijft voor rekening van Silver en/of de samenwerkingspartners van Silver. Afhankelijk van de met de ’opleidelingen’ gemaakte afspraken, dragen zij de verantwoordelijkheid voor de eventuele voortzetting van de opleiding van het cohort van mei 2024 na de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure.
8. De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek toe;
II. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat Silver Specialistische Zorg B.V. hangende de uitspraak in de bodemzaak moet worden beschouwd als zijnde een opleidingsinstelling voor gezondheidspsychologen met een aanwijzing voor bepaalde tijd, maar dat zij onder deze voorziening geen nieuwe cohorten mag starten;
III. veroordeelt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot vergoeding van het bij Silver Specialistische Zorg B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,00, geheel toe te rekenen aan door en derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan Silver Specialistische Zorg B.V. het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 371,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Van Loon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2024
284-1064