ECLI:NL:RVS:2024:24
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na intrekking verblijfsvergunning
Op 5 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft een vreemdeling wiens verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 11 februari 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is ingetrokken. De vreemdeling werd opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en er werd een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 3 december 2021 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. De belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling zijn in de beoordeling meegenomen. De voorzieningenrechter heeft besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen, wat betekent dat de werking van het besluit van 11 februari 2021 wordt geschorst totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Dit houdt in dat de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft zolang het hoger beroep loopt.
Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 januari 2024.