ECLI:NL:RVS:2024:2391

Raad van State

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
202402925/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaard

Op 12 juni 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 8 februari 2024 niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 april 2024, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, hoger beroep ingesteld. De rechtbank had geoordeeld dat de aanvraag niet tijdig was ingediend, aangezien de termijn voor het instellen van hoger beroep op 1 mei 2024 eindigde.

De Raad van State overwoog dat het hogerberoepschrift na deze termijn was ingediend, waardoor het niet-ontvankelijk werd verklaard. De argumenten van de vreemdeling om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen, werden door de Raad van State niet geaccepteerd. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 12 juni 2024.

Uitspraak

202402925/1/V2.
Datum uitspraak: 12 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 24 april 2024 in zaak nr. NL24.4797 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 februari 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 24 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, advocaat te Eindhoven, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 1 mei 2024. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Wat de vreemdeling heeft aangevoerd, is geen reden om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2024
915-1021