ECLI:NL:RVS:2024:2302

Raad van State

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
202400756/2/R1 en 202400756/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Heusden over locaties ondergrondse containers oud papier

In deze zaak hebben appellanten A en B beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heusden, genomen op 7 november 2023, waarin de 'Definitieve aanwijzing locaties ondergrondse containers oud papier' is vastgesteld. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 mei 2024 een mondelinge uitspraak gedaan over het verzoek om een voorlopige voorziening en de beroepen van de appellanten. Tijdens de openbare zitting, waar de voorzieningenrechter C.J. Borman aanwezig was, is het beroep ongegrond verklaard en is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college de keuze voor de locatie van de ondergrondse containers voldoende heeft onderbouwd met een parkeeronderzoek. De appellanten hebben alternatieve locaties voorgesteld, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de onderbouwing van het college niet ondeugdelijk was en dat de alternatieve locaties niet als geschikter konden worden aangemerkt. Ook is vastgesteld dat het plaatsen van permanente rolcontainers bij de betrokken appartementencomplexen geen reëel alternatief is en dat de voorziene locatie geen extra gevaar voor de verkeersveiligheid met zich meebrengt.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de lediging van de container zal plaatsvinden zonder schade aan anderen toe te brengen en dat de gemeente of de afvalstoffendienst kan worden ingeschakeld bij eventuele problemen. De uitspraak bevestigt de rechtmatigheid van het besluit van het college en de zorgvuldigheid van de genomen beslissing.

Uitspraak

202400756/2/R1 en 202400756/1/R1.
Datum uitspraak: 30 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) en, met toepassing van artikel 8:86 van de Awb, op de beroepen van:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Drunen, gemeente Heusden,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Heusden,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 30 mei 2024 om 11:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter
griffier: mr. C. Sparreboom, geassisteerd door mr. Y.J. Matitahatiwen
Verschenen:
[appellant A] en [appellant B], vertegenwoordigd door S. [appellant A];
Het college, vertegenwoordigd door mr. M.J.P. Bink en T. Huijmans.
====================================
Het beroep richt zich tegen het besluit van 7 november 2023 waarbij het college de "Definitieve aanwijzing locaties ondergrondse containers oud papier" heeft vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
I.        verklaart het beroep ongegrond;
II.       wijst het verzoek af.
Gronden:
•       Het college heeft de keuze voor de locatie onderbouwd met een parkeeronderzoek en heeft beoordeeld of de door [appellant A] en [appellant B] voorgestelde alternatieve locatie geschikter was;
•       Wat [appellant A] en [appellant B] hebben aangevoerd, brengt niet mee dat deze onderbouwing ondeugdelijk is of dat de alternatieve locatie als geschikter had moeten worden aangemerkt;
•       Het college heeft voldoende overtuigend onderbouwd dat het plaatsen van permanente rolcontainers bij de drie betrokken appartementencomplexen geen reëel alternatief is;
•       Ook is niet gebleken dat de voorziene locatie extra gevaar zou opleveren voor de verkeersveiligheid ten opzichte van de huidige situatie;
•       Het college heeft aangegeven dat bij plaatsing naast de container contact kan worden opgenomen met de gemeente of de afvalstoffendienst, waarna actie zal volgen;
•       Aangenomen mag worden dat lediging van de container zal plaatsvinden zonder schade aan anderen toe te brengen.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Sparreboom
griffier
195-1049