ECLI:NL:RVS:2024:2298

Raad van State

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
202402061/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit plaatsingsplan restafvalcontainers in Den Haag

Op 30 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was gericht tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat op 5 maart 2024 het 'Definitief plaatsingsplan gewijzigde locatie restafvalcontainers Zeeheldenkwartier V (buurt 45) centrum, Den Haag' had vastgesteld. De openbare zitting vond plaats op 30 mei 2024 om 10:00 uur, waarbij de voorzieningenrechter, Staatsraad mr. C.J. Borman, en griffier mr. C. Sparreboom aanwezig waren, geassisteerd door mr. Y.J. Matitahatiwen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. In de uitspraak werd onder andere gesteld dat het besluit van het college de rechtszekerheid dient door een discrepantie tussen de tekst en de kaart van het vorige plaatsingsbesluit voor de betrokken containers weg te nemen. Het college heeft overtuigend toegelicht dat de verplaatsing van de gasleiding ter plaatse veilig kan plaatsvinden. Daarnaast werd opgemerkt dat de regelmatigheid van de verdeling van de lantaarnpalen over het plein niet zodanige gevolgen heeft dat dit de verplaatsing van de containers zou moeten belemmeren.

Verder werd in de uitspraak aangegeven dat artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht in de weg staat aan het argument van de verzoeker, die in de Bazarstraat woont, dat bewoners van een andere locatie last zouden hebben van stankoverlast. Het college beoogt met het besluit uitvoering te geven aan een motie die door de gemeenteraad is aangenomen, evenals een aanbeveling van de gemeentelijke ombudsman. Tot slot werd opgemerkt dat het verzet van de verzoeker tegen een horecavestiging met terras ter hoogte van het Anna Paulownaplein 1 niet bepalend is voor de rechtmatigheid van de keuze van de afvalcontainers.

Uitspraak

202402061/2/R1.
Datum uitspraak: 30 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Den Haag,
verzoeker,
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 30 mei 2024 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter
griffier: mr. C. Sparreboom, geassisteerd door mr. Y.J. Matitahatiwen
Verschenen:
[verzoeker] (hierna: [verzoeker]), vergezeld door [gemachtigde];
Het college, vertegenwoordigd door A.M. Buijs en W. van der Eijk;
[partij];
====================================
Het verzoek richt zich tegen het besluit van 5 maart 2024 waarin het college het "Definitief plaatsingsplan gewijzigde locatie restafvalcontainers Zeeheldenkwartier V (buurt 45) centrum, Den Haag" heeft vastgesteld.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Gronden:
•       Het besluit dient de rechtszekerheid door een discrepantie tussen tekst en kaart van het vorige plaatsingsbesluit voor de betrokken containers weg te nemen;
•       Het college heeft overtuigend toegelicht dat verplaatsing van de gasleiding ter plaatse veilig kan plaatsvinden;
•       Het verbreken van de regelmatigheid van de verdeling van de lantaarnpalen over het plein heeft niet zodanige gevolgen dat dit aan verplaatsing van de containers in de weg zou moeten staan;
•       Artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht staat eraan in de weg dat [verzoeker], die in de Bazarstraat woont, zich beroept op het argument dat bewoners van [locatie] last zullen hebben van stankoverlast;
•       Het college beoogt met het besluit uitvoering te geven aan een motie die door de raad van de gemeente is aangenomen en met een aanbeveling van de gemeentelijke ombudsman;
•       Dat [verzoeker] zich verzet tegen een horecavestiging met terras ter hoogte van het Anna Paulownaplein 1, is niet bepalend voor het antwoord op de vraag of de keuze van de onderhavige afvalcontainers rechtmatig is.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Sparreboom
griffier
195-1049