ECLI:NL:RVS:2024:2191
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- E.J. Daalder
- C.J. Borman
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verlenging stemperiode verkiezingen Centrale Studentenraad Universiteit van Amsterdam
In deze zaak gaat het om de beroepen tegen het besluit van het Centraal Stembureau van de Universiteit van Amsterdam (UvA) van 17 mei 2024, waarbij een verzoek om verlenging van de stemperiode voor de verkiezingen van de Centrale Studentenraad (CSR) met twee dagen is afgewezen. De beroepen zijn ingesteld door de Centrale Studentenraad, de partij De Vrije Student en een individuele appellant, [appellant sub 3]. De mondelinge uitspraak vond plaats op 22 mei 2024.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak vastgesteld dat de beroepen van de CSR en De Vrije Student niet-ontvankelijk zijn, omdat zij geen betrokkene zijn in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Whw). Het beroep van [appellant sub 3] is echter gegrond verklaard, en het besluit van het Centraal Stembureau is vernietigd. De Afdeling heeft bepaald dat de stemperiode voor de verkiezingen van de CSR alsnog met twee dagen moet worden verlengd, ingaande op een door het Centraal Stembureau te bepalen dag en tijdstip.
De uitspraak is gebaseerd op de overweging dat de stemperiode van 13 mei tot en met 17 mei 2024 door demonstraties en sluitingen van de UvA op 14 en 15 mei 2024 in relevante mate de mogelijkheden tot campagnevoering heeft beperkt. De Afdeling oordeelt dat het belang van een goed en eerlijk verloop van de verkiezingen zwaarder moet wegen dan het belang om vast te houden aan de eerder vastgestelde stemperiode. De uitspraak benadrukt het belang van een eerlijke verkiezingsprocedure en de noodzaak om rekening te houden met onvoorziene omstandigheden die de campagnevoering kunnen beïnvloeden.