ECLI:NL:RVS:2024:2184

Raad van State

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
202306948/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het verzoek tot beperkte kennisneming van medische gegevens in hoger beroep

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 september 2023, betreffende zaak nr. 22/3635. Het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee heeft een gedingstuk overgelegd en verzocht om beperkte kennisneming op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek is gedaan vanwege de aanwezigheid van gevoelige medische gegevens van een derde partij, die in het rapport van 8 februari 2024 zijn opgenomen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de afweging gemaakt tussen het belang van de appellant om kennis te nemen van alle relevante informatie en het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken partij. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van de appellant bij kennisneming van het stuk. De conclusie van het rapport is wel in een voor de appellant kenbaar stuk opgenomen, wat betekent dat de appellant niet volledig in het duister blijft over de inhoud van het rapport.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd geacht en het verzoek toegewezen. De beslissing is genomen door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. W. Kemerink op Schiphorst-Hofman, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 29 mei 2024.

Uitspraak

202306948/2/R3.
Datum beslissing: 29 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 september 2023 in zaak nr. 22/3635 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 28 september 2023 in zaak nr. 22/3635.
Het college heeft een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
Het gaat om een rapport van 8 februari 2024 van de stichting SAP, over de medische situatie van [partij], wonend te [woonplaats].
Overwegingen
1.       Het college heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen.
2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.       De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd. Het stuk bevat namelijk medische gegevens over [partij]. Dit zijn gevoelige persoonsgegevens en het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van [partij] weegt zwaarder dan het belang van [appellant] bij kennisneming van het stuk. De Afdeling betrekt daarbij dat de conclusie van het stuk wel in een voor [appellant] kenbaar stuk is opgenomen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. W. Kemerink op Schiphorst-Hofman, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Kemerink op Schiphorst-Hofman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 mei 2024
933