ECLI:NL:RVS:2024:2158
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 21 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 3 april 2024 besloten om de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.H.M. Geraedts, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 6 mei 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor het hoger beroep ongegrond werd verklaard.
De voorzieningenrechter heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.