ECLI:NL:RVS:2024:211
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning en inreisverbod
Op 24 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 16 mei 2023 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard en de staatssecretaris had opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De staatssecretaris had deze aanvraag op 5 september 2019 afgewezen en had op 7 januari 2020 een inreisverbod uitgevaardigd tegen de vreemdeling. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris opnieuw moest beslissen, maar de staatssecretaris ging in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet hoefde te voldoen aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de staatssecretaris ingewilligd en bepaald dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de staatssecretaris voorlopig niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.