ECLI:NL:RVS:2024:2101

Raad van State

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
202306441/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling in hoger beroep tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 3 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling gesignaleerd in het Schengen Informatiesysteem. Hierop heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt, maar bij besluit van 3 februari 2023 heeft de staatssecretaris dit bezwaar ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, die op 26 september 2023 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.

In het kader van het hoger beroep heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek beoordeeld. De staatssecretaris heeft desgevraagd een schriftelijke uiteenzetting gegeven en de vreemdeling heeft een nader stuk ingediend. De staatssecretaris heeft ook een aanvullend stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De beslissing is op 22 mei 2024 openbaar uitgesproken door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier.

Uitspraak

202306441/2/V1.
Datum uitspraak: 22 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 26 september 2023 in zaak nr. 23/2186 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Op 3 november 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling gesignaleerd in het Schengen Informatiesysteem.
Bij besluit van 3 februari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 september 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft desgevraagd een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier.
w.g. Soffers
voorzieningenrechter
w.g. De Keizer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2024
716-1028