ECLI:NL:RVS:2024:2101
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling in hoger beroep tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 3 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling gesignaleerd in het Schengen Informatiesysteem. Hierop heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt, maar bij besluit van 3 februari 2023 heeft de staatssecretaris dit bezwaar ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, die op 26 september 2023 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
In het kader van het hoger beroep heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek beoordeeld. De staatssecretaris heeft desgevraagd een schriftelijke uiteenzetting gegeven en de vreemdeling heeft een nader stuk ingediend. De staatssecretaris heeft ook een aanvullend stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De beslissing is op 22 mei 2024 openbaar uitgesproken door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier.