ECLI:NL:RVS:2024:1941
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag en hoger beroep staatssecretaris
Op 8 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling had eerder bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, een beroep ingesteld dat op 22 maart 2024 gegrond werd verklaard. De rechtbank had de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen op de asielaanvraag en had bepaald dat de staatssecretaris een dwangsom van € 100,00 per dag verbeurt bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de staatssecretaris is afgewezen, en hij is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de staatssecretaris om tijdig te handelen in asielzaken en de gevolgen van het niet tijdig nemen van besluiten, evenals de rol van de voorzieningenrechter in het waarborgen van de rechtsbescherming van vreemdelingen.