ECLI:NL:RVS:2024:1788

Raad van State

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
202400349/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Woudhuizerweg 84 te Apeldoorn

Op 30 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Woudhuizerweg 84" in Apeldoorn. Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Apeldoorn op 23 november 2023, maakt het mogelijk om op het perceel Woudhuizerweg 84 vier woningen te realiseren. Het perceel heeft momenteel een agrarische bestemming en de bestaande bebouwing, waaronder twee bedrijfswoningen en een dependance, zal worden gesloopt.

De verzoeker, die in de nabijheid van het perceel woont, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de raad en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 17 april 2024 zijn de verzoekers, de raad en H.C.B. Vastgoed B.V., de initiatiefnemer van het bestemmingsplan, verschenen. De verzoeker betoogde dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar beschermde diersoorten in het plangebied en dat zijn belangen onvoldoende zijn gewogen, met name wat betreft de ontsluiting van het plangebied.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen reden was om het bestemmingsplan te schorsen op basis van de ecologische effecten, aangezien er geen bewijs was dat er geen passende maatregelen getroffen konden worden. Ook het argument van de verzoeker over de ontsluiting werd door de voorzieningenrechter verworpen, omdat de raad voldoende gemotiveerd had waarom de gekozen ontsluiting via de onverharde weg de voorkeur had. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en hoefde de raad geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202400349/2/R4.
Datum uitspraak: 30 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend te Apeldoorn, (hierna samen en in enkelvoud: [verzoeker])
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Apeldoorn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 november 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Woudhuizerweg 84" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
H.C.B. Vastgoed B.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
H.C.B. Vastgoed B.V. en [verzoeker] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 april 2024, waar [verzoeker A], [verzoeker B] en [persoon], bijgestaan door mr. J.H.B. Averdijk, advocaat te Hengelo, en drs. E. van Maanen, deskundige, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Halfwerk en S.K. de Groot, zijn verschenen. Voorts is ter zitting H.C.B. Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 23 november 2023 is het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van dat besluit bepalend.
Inleiding
3.       Het bij besluit van 23 november 2023 vastgestelde bestemmingsplan maakt het mogelijk om op het perceel Woudhuizerweg 84 (hierna: het perceel) vier woningen te realiseren. In het geldende bestemmingsplan heeft het perceel een agrarische bestemming. De op het perceel aanwezige bebouwing, te weten 2 bedrijfswoningen, een dependance en ongeveer 1.000 m² aan overtollige agrarische bedrijfsbebouwing, zal worden gesloopt.
4.       [verzoeker] woont op het perceel [locatie] te Apeldoorn in de directe nabijheid van het perceel.
H.C.B. Vastgoed B.V. is de initiatiefnemer.
Spoedeisend belang
5.       De voorzieningenrechter neemt een spoedeisend belang aan. In dat verband is van belang dat, zoals op de zitting door H.C.B. Vastgoed B.V. is toegelicht, in februari 2024 reeds een aanvraag is ingediend voor een omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen op het perceel.
Beoordeling van het verzoek
6.       [verzoeker] betoogt dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar op grond van de Wet natuurbescherming beschermde soorten in en rondom het plangebied. In dat verband heeft [verzoeker] gewezen op een in zijn opdracht opgesteld onderzoek van EcoNatura van 9 februari 2024 door drs. E. van Maanen. Daaruit volgt volgens [verzoeker] onder meer dat zich op het perceel de gekraagde roodstaart bevindt en dat het perceel een roestplaats is voor de kerkuil.
6.1.    De voorzieningenrechter is van oordeel dat op voorhand niet valt in te zien dat op basis van het door [verzoeker] overgelegde onderzoek van EcoNatura moet worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan, gelet op de ecologische effecten ervan, niet uitvoerbaar zal zijn. Dat onderzoek geeft weliswaar aanleiding om aan te nemen dat er beschermde diersoorten aanwezig zijn in het plangebied, maar het is de voorzieningenrechter, onder meer gelet op wat daarover op de zitting aan de orde is geweest, niet gebleken dat er in zoverre geen passende maatregelen getroffen kunnen worden.
Gelet hierop, is er in dit geval geen reden om met het oog op de soortenbescherming het bestemmingsplan te schorsen.
7.       Verder betoogt [verzoeker] dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn belangen onvoldoende heeft gewogen als het gaat om de ontsluiting van het plangebied. In dat verband voert hij aan dat er geen rekening is gehouden met de stofoverlast die door hem zal worden ervaren bij het gebruik van de onverharde ontsluitingsweg die langs zijn perceel is gelegen. Deze overlast kan worden voorkomen door een alternatieve ontsluiting van het plangebied via de Holthoevensestraat, aldus [verzoeker]. Volgens hem heeft de raad onvoldoende gemotiveerd waarom het plangebied niet via de Holthoevensestraat kan worden ontsloten in plaats van via de nu gekozen ontsluiting via de onverharde weg die uitkomt op de Woudhuizerweg.
7.1.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad het door [verzoeker] voorgestelde alternatief nadrukkelijk onder ogen gezien, en heeft hij voldoende gemotiveerd waarom ervoor is gekozen om het plangebied te ontsluiten via de onverharde weg die uitkomt op de Woudhuizerweg. De raad heeft in dat verband onder meer toegelicht dat de gronden, waarop de door [verzoeker] bedoelde alternatieve ontsluiting richting de Holthoevensestraat zou komen te liggen, in de Omgevingsverordening Gelderland zijn aangewezen als Nationaal Landschap. Onderbreking van het landschap door een nieuwe ontsluiting schaadt volgens de raad de kernkwaliteiten die in de Omgevingsverordening Gelderland voor deze gronden zijn opgenomen. De voorzieningenrechter ziet geen reden te veronderstellen dat deze door de raad gegeven motivering in de bodemprocedure geen stand zal houden.
In zoverre ziet de voorzieningenrechter ook geen grond voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.
8.       Ook in het overige door [verzoeker] aangevoerde ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.
Conclusie
9.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
10.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.C.P. Venema, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.
w.g. Venema
voorzieningenrechter
w.g. Kamphorst-Timmer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 april 2024
776