ECLI:NL:RVS:2024:1735

Raad van State

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
202401860/1/V3 en 202401860/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging uitspraak rechtbank inzake verblijfsvergunning asiel

Op 12 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch. Op 19 maart 2024 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.C.J. Letmaath, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 april 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. C.M. Wissels, heeft in tegenwoordigheid van griffier mr. R.H.L. Dallinga de beslissing genomen. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 april 2024.

Uitspraak

202401860/1/V3 en 202401860/2/V3.
Datum uitspraak: 23 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­-Hertogenbosch, van 19 maart 2024 in zaak nr. NL24.5210 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 12 februari 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 19 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.C.J. Letmaath, advocaat te Uden, hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Dallinga
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2024
18-1086