ECLI:NL:RVS:2024:1661
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 7 februari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op dezelfde dag, 17 april 2024, het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vreemdeling op 17 april 2024 hoger beroep heeft ingesteld en dat de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om bij wijze van ordemaatregel te bepalen dat de voorgenomen overdracht van de vreemdeling op 18 april 2024 om 13:40 uur achterwege blijft. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 april 2024.