ECLI:NL:RVS:2024:162
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van een vreemdeling
Op 18 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in hoger beroep over de bewaring van een vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 6 februari 2023 besloten om de vreemdeling in bewaring te stellen. De rechtbank Den Haag had op 28 februari 2023 in twee zaken, NL23.3829 en NL23.3830, geoordeeld dat het beroep in de eerste zaak ongegrond was en in de tweede zaak gegrond, waarbij schadevergoeding werd toegekend. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de hoger beroepen niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De hogerberoepschriften bevatten geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Bovendien is er geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en de beslissing is openbaar uitgesproken op 18 januari 2024. De betrokken partijen zijn de vreemdeling en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de vreemdeling in hoger beroep is gegaan tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank.