ECLI:NL:RVS:2024:1575

Raad van State

Datum uitspraak
15 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
202307240/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • A. ten Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestemmingsplan 'Brugstraat 36 Vinkel' en privacy-aantasting

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch, genomen op 10 oktober 2023, waarbij het bestemmingsplan 'Brugstraat 36 Vinkel' is vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van vier nieuwe woningen mogelijk en voorziet in de splitsing van een bestaande monumentale boerderij. Tevens wordt een deel van het plangebied bestemd als 'Agrarisch met waarden'. De appellant, wonend te Vinkel, is het niet eens met dit bestemmingsplan, omdat hij vreest voor een onaanvaardbare aantasting van zijn privacy door de nieuw te bouwen woningen.

De mondelinge uitspraak vond plaats op 15 april 2024, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het beroep ongegrond verklaarde. De Afdeling oordeelde dat de raad met het bestemmingsplan een woning heeft mogelijk gemaakt op een afstand van 7 meter van de perceelsgrens van de appellant. De bouw van deze woning is onderworpen aan de voorwaarde dat er een rij leibomen wordt aangeplant en duurzaam in stand gehouden, om de privacy van de appellant te waarborgen. De Afdeling concludeerde dat de raad zich op het standpunt mocht stellen dat het plan, met de voorgeschreven afscherming, niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van de appellant.

De Afdeling wees erop dat er geen verplichte afscherming tussen de tuin van de nieuw te bouwen woning en de tuin van de appellant is, maar dat dit niet noodzakelijk is voor een goede ruimtelijke ordening. De raad is ook niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door staatsraad mr. A. ten Veen, met mr. M. Scheele als griffier.

Uitspraak

202307240/1/R2.
Datum uitspraak: 15 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Vinkel, gemeente ‘s-Hertogenbosch,
appellant,
en
de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 15 april 2024 om 12:15 uur.
Tegenwoordig:
staatsraad mr. A. ten Veen, voorzitter
griffier: mr. M. Scheele
jurist: mr. M. Hoekstra
Verschenen:
[appellant], bijgestaan door mr. M.M. Breukers, rechtsbijstandverlener in Amsterdam;
De raad, vertegenwoordigd door J.M.H. Helming en J.J.P.M. Kools;
[partij] en anderen, vertegenwoordigd door ir. C.C.F. Mureau.
====================================
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Redenen voor dit oordeel:
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 10 oktober 2023 is het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van het besluit bepalend.
2.       De raad heeft met het plan een woning mogelijk gemaakt op een afstand van 7 m van de perceelsgrens van [appellant]. De woning mag alleen gebouwd en gebruikt worden als een rij leibomen wordt gerealiseerd en duurzaam in stand gehouden wordt die beschreven staat in de notitie Landschappelijke inpassing die hoort bij de planregels (artikel 6.2.5, aanhef en onder b en 6.5.3, aanhef en onder b van de planregels). In deze landschappelijke inpassing is een rij leibomen van 15 m op de perceelsgrens ter hoogte van de woning van [appellant] opgenomen. Hiermee heeft de raad, mede naar aanleiding van de zienswijze van [appellant], bedoeld om het eventuele verlies aan privacy van [appellant] te verminderen door de rechtstreekse inkijk vanuit de nieuw te bouwen woning te verminderen.
3.       De raad heeft zich op het standpunt mogen stellen dat het plan met deze verplichte afscherming niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van [appellant]. Weliswaar is er geen verplichte afscherming tussen de tuin van de nieuw te bouwen woning en de tuin van [appellant], zoals hij wenst, maar de Afdeling ziet niet in waarom dat verplicht zou moeten zijn om het plan in overeenstemming te laten zijn met een goede ruimtelijke ordening. Dit geldt ook voor de door [appellant] genoemde mogelijkheid dat de gronden met de agrarische bestemming als tuin worden gebruikt, voor zover dat al mogelijk zou zijn.
4.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Ten Veen
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Scheele
griffier
723-1092