ECLI:NL:RVS:2024:1552

Raad van State

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
202402270/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling

Op 12 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 20 februari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 4 april 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij vroeg om te bepalen dat zijn voorgenomen uitzetting op 15 april 2024 achterwege zou blijven.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen. Daarom heeft hij besloten om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de uitzetting van de vreemdeling op de genoemde datum niet door kan gaan totdat de stukken zijn ontvangen en er een definitieve beslissing kan worden genomen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in dit geval € 875,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 april 2024, en de voorzieningenrechter, mr. M. Soffers, heeft de beslissing in aanwezigheid van de griffier, mr. G.A. van de Sluis, vastgesteld.

Uitspraak

202402270/2/V2.
Datum uitspraak: 12 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 april 2024 in zaak nr. NL24.7231 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 20 februari 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 4 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de voorgenomen uitzetting van de vreemdeling op 15 april 2024 achterwege blijft. Omdat de voor de beoordeling van het hoger beroep noodzakelijke stukken nog niet zijn ontvangen, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de stukken zijn ontvangen zal de voorzieningenrechter op het resterende deel van het verzoek beslissen.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen uitzetting van de vreemdeling op 15 april 2024 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier.
w.g. Soffers
voorzieningenrechter
w.g. Van de Sluis
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 april 2024
984