ECLI:NL:RVS:2024:1552
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling
Op 12 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 20 februari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 4 april 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij vroeg om te bepalen dat zijn voorgenomen uitzetting op 15 april 2024 achterwege zou blijven.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen. Daarom heeft hij besloten om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de uitzetting van de vreemdeling op de genoemde datum niet door kan gaan totdat de stukken zijn ontvangen en er een definitieve beslissing kan worden genomen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in dit geval € 875,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 april 2024, en de voorzieningenrechter, mr. M. Soffers, heeft de beslissing in aanwezigheid van de griffier, mr. G.A. van de Sluis, vastgesteld.