Uitspraak
Datum uitspraak: 10 april 2024
BESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer
griffier
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin het verzoek om handhaving tegen geluidoverlast door een zwembadpomp is afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht had op 1 september 2020 het verzoek van [appellante] om handhaving afgewezen, en dit besluit werd later in stand gehouden na bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep van [appellante] ongegrond. De zaak draait om de vraag of de geluidmeting die door het college is uitgevoerd, correct is en of de geluidgrenswaarden die zijn gehanteerd, toereikend zijn voor de beoordeling van geluidoverlast. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college zich op de juiste wijze heeft gebaseerd op de geluidmeting en de relevante wetgeving. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de geluidmeting door het college correct is uitgevoerd en dat de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit toereikend zijn voor de situatie. Het hoger beroep van [appellante] wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.