ECLI:NL:RVS:2024:1474
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 10 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 13 december 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.B. Kleerekooper, heeft tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. De rechtbank verklaarde op 28 februari 2024 het beroep ongegrond.
In het hoger beroep dat de vreemdeling heeft ingesteld, werd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, wat betekent dat de voorzieningenrechter geen aanleiding zag om de afwijzing van de verblijfsvergunning te heroverwegen.
De uitspraak van de voorzieningenrechter werd openbaar uitgesproken op 10 april 2024, en de zaak is geregistreerd onder de nummers 202401474/1/V2 en 202401474/2/V2. De beslissing van de voorzieningenrechter is daarmee definitief, en de vreemdeling blijft zonder verblijfsvergunning asiel.