ECLI:NL:RVS:2024:1472
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 8 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 14 februari 2024 niet in behandeling werd genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 29 maart 2024 het beroep ongegrond verklaarde.
De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen totdat op zijn bezwaarschrift was beslist. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de vreemdeling geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht in twijfel trekken. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 april 2024.