ECLI:NL:RVS:2024:1348
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor vreemdeling in opvang als minderjarige na wijziging status door COA
In deze zaak heeft de vreemdeling, die eerder als alleenstaande minderjarige vreemdeling werd opgevangen door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het COA heeft de vreemdeling aangezegd dat hij vanaf 25 maart 2024 niet langer als minderjarige zal worden opgevangen, maar als meerderjarige. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 28 maart 2024 de zaak ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet zijn ontvangen. Gezien de eerdere ordemaatregel van de rechtbank op 22 maart 2024, die het COA verplichtte om de vreemdeling als minderjarige op te vangen, heeft de voorzieningenrechter besloten om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat het COA de vreemdeling in de opvangvoorziening voor minderjarigen moet plaatsen totdat de stukken zijn ontvangen en er een definitieve beslissing kan worden genomen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter het COA veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 875,00, welke geheel toe te rekenen zijn aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 maart 2024.