ECLI:NL:RVS:2024:1332
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 1 maart 2024 heeft geoordeeld dat de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 23 november 2023 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank heeft het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, in hoger beroep is gegaan.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 april 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden, waardoor verdere motivering niet noodzakelijk is.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 april 2024.