ECLI:NL:RVS:2024:1331
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep asielaanvraag
Op 29 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 30 januari 2024 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. F. van Dijk, hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 23 februari 2024 de beroepen ongegrond verklaarde. Vervolgens hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het instellen van hoger beroep op 4 maart 2024 eindigde. De vreemdelingen hebben geen redenen aangevoerd om het hoger beroep toch ontvankelijk te verklaren. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van hoger beroep en de gevolgen van het niet naleven van de termijnen in het bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken, waarbij mr. D.I. Schipper als griffier aanwezig was.