ECLI:NL:RVS:2024:1321
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke procedure met betrekking tot verblijfsvergunning asiel
Op 28 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van vreemdelingenrecht. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 8 november 2021, een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel ingewilligd. Echter, op 24 maart 2023 werd het verzoek van de vreemdeling om heroverweging van dit besluit afgewezen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 26 januari 2024 het beroep gegrond verklaarde en het eerdere besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de verblijfsvergunning asiel met terugwerkende kracht vanaf 15 april 2018 verleend moest worden.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel in deze procedure geldt totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist. De staatssecretaris vroeg om schorsing van de uitspraak van de rechtbank, en de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de situatie van voor de uitspraak van de rechtbank herleeft, en de ingangsdatum van de verblijfsvergunning asiel blijft op 9 december 2020 totdat er een beslissing is in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft beslist dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 maart 2024.