ECLI:NL:RVS:2024:1319

Raad van State

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
202401802/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 26 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om een voorlopige voorziening hadden ingediend. Dit verzoek volgde op besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 7 februari 2024, waarin de aanvragen van de vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk werden verklaard. De vreemdelingen, aangeduid als vreemdeling 1, vreemdeling 2 en vreemdeling 3, hadden eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 maart 2024 de beroepen ongegrond had verklaard. In het hoger beroep dat de vreemdelingen hebben ingesteld, vroegen zij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, nu er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in het hoger beroep, er geen noodzaak is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.

Uitspraak

202401802/2/V1.
Datum uitspraak: 26 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2] en [vreemdeling 3],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 14 maart 2024 in zaken nrs. NL24.4493 en NL24.4495 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 7 februari 2024 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 14 maart 2024 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdelingen beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Van den Oosterkamp
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2024
941