ECLI:NL:RVS:2024:1319
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 26 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om een voorlopige voorziening hadden ingediend. Dit verzoek volgde op besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 7 februari 2024, waarin de aanvragen van de vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk werden verklaard. De vreemdelingen, aangeduid als vreemdeling 1, vreemdeling 2 en vreemdeling 3, hadden eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 maart 2024 de beroepen ongegrond had verklaard. In het hoger beroep dat de vreemdelingen hebben ingesteld, vroegen zij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, nu er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in het hoger beroep, er geen noodzaak is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.