ECLI:NL:RVS:2024:1318
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 28 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 27 december 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank, maar zijn beroep werd op 8 februari 2024 door de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit het verzoek van de vreemdeling niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dit betekent dat de rechter van mening is dat er geen dringende redenen zijn om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel tijdelijk te honoreren, terwijl het hoger beroep nog loopt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 maart 2024, en de beslissing is genomen door mr. E. Steendijk, die als voorzieningenrechter optrad, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, de griffier.