ECLI:NL:RVS:2024:1312

Raad van State

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
202401030/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

Op 26 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 15 december 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 7 februari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar ook dit werd op 25 maart 2024 door de voorzieningenrechter ongegrond verklaard.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Dogan, heeft op 24 maart 2024 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de aangevoerde gronden geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder voorlopige voorzieningen in asielzaken kunnen worden getroffen en bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en de voorzieningenrechter.

Uitspraak

202401030/3/V3.
Datum uitspraak: 26 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, van:
[de vreemdeling],
verzoeker.
Procesverloop
Bij besluit van 15 december 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 7 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het tegen deze uitspraak door de vreemdeling ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard en het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
De vreemdeling heeft, vertegenwoordigd door mr. A. Dogan, advocaat te Rotterdam, op 24 maart 2024 krachtens artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De griffier van de rechtbank heeft het verzoek op 25 maart 2024 ter behandeling aan de voorzieningenrechter van de Afdeling doorgezonden.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt overgedragen totdat op het bezwaarschrift is beslist.
2.       Gelet op wat in de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 25 maart 2024 in zaken nrs. 202401030/1/V3 en 202401030/2/V3 is overwogen en omdat wat de vreemdeling in zijn verzoek heeft aangevoerd geen grond biedt om niet langer van de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht uit te gaan, wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2024
846-1023