ECLI:NL:RVS:2024:1312
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 26 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 15 december 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 7 februari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar ook dit werd op 25 maart 2024 door de voorzieningenrechter ongegrond verklaard.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Dogan, heeft op 24 maart 2024 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de aangevoerde gronden geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder voorlopige voorzieningen in asielzaken kunnen worden getroffen en bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en de voorzieningenrechter.