202307734/1/A2.
Datum uitspraak: 27 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats],
appellante,
en
het college van beroep voor de examens van Hogeschool Inholland (hierna: het CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 12 juli 2023 heeft de examencommissie van de opleiding Mondzorgkunde vastgesteld dat [appellante] fraude heeft gepleegd bij de toets ‘Medische en tandheelkundige vakkennis 3’ van 22 juni 2023. De examencommissie heeft daarom besloten die toets ongeldig te verklaren en [appellante] uit te sluiten van deelname aan toetsen gedurende het eerste semester van het studiejaar 2023-2024.
Bij besluit van 4 oktober 2023 heeft het CBE het door [appellante] hiertegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 maart 2024, waar [appellante], bijgestaan door mr. N. van Heel, advocaat te Leiden, het CBE, vertegenwoordigd door zijn secretaris, mr. P. de Vries, en de examencommissie, vertegenwoordigd door haar voorzitter, M. Borgers, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding en geschil
1. De toets ‘Medische en tandheelkundige vakkennis 3’ heeft plaatsgevonden in een lokaal waarbij studenten van verschillende studiejaren en een surveillant aanwezig waren. Twee studenten hebben afzonderlijk van elkaar na afloop van de toets bij de examencommissie gemeld dat een student tijdens de toets een telefoongesprek heeft gevoerd. De examencommissie heeft deze twee studenten gehoord, navraag gedaan bij een andere bij de toets aanwezige student en de surveillant om een toelichting gevraagd. Volgens de examencommissie is uit dit onderzoek naar voren gekomen dat [appellante] de student was die tijdens de toets een telefoongesprek heeft gevoerd, waarin toetsgerelateerde onderwerpen zijn besproken. Dit bewijst dat [appellante] fraude heeft gepleegd, aldus de examencommissie. De examencommissie heeft deze fraude aangemerkt als ernstig, omdat dit de vierde melding is waarbij [appellante] in verband wordt gebracht met onregelmatigheden bij toetsen.
2. Volgens het CBE kon de examencommissie in redelijkheid tot de conclusie komen dat [appellante] ernstige fraude heeft gepleegd als bedoeld in de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding B Mondzorgkunde (hierna: OER). De relevante artikelen van deze regeling zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Het CBE heeft voor de zwaarte van de sanctie van belang geacht dat twee door [appellante] in 2021-2022 gemaakte toetsen ongeldig zijn verklaard wegens fraude en dat zij daartegen geen administratief beroep heeft ingesteld.
Beroepsgronden en beoordeling daarvan
3. [appellante] betoogt dat de beslissing van het CBE ondeugdelijk is gemotiveerd door de stellingen van de examencommissie zonder meer voor waar aan te nemen. Volgens haar is er onvoldoende bewijs voor de gestelde fraude. [appellante] erkent dat zij tijdens de toets haar mobiele telefoon in haar tas bij zich had en dat zij daarmee twee keer is gebeld, één keer voordat zij de telefoon bij de surveillant had ingeleverd en één keer daarna. Zij betwist dat zij de telefoon tijdens de toets heeft opgenomen. Een werkende telefoon die niet wordt gebruikt, levert volgens [appellante] geen fraude op.
3.1. Tussen partijen is niet in geschil dat [appellante] een mobiele telefoon bij zich had, dat deze niet volledig was uitgeschakeld en dat deze telefoon tijdens de toets twee keer is afgegaan. Dit is een onregelmatigheid in de zin van artikel 138 van de OER. Wat partijen verdeeld houdt, is of deze onregelmatigheid ook fraude is in de zin van artikel 140, eerste lid, van de OER. Volgens dit artikel is fraude een handelen of nalaten van een student, waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht, vaardigheden of (beroeps)houding geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. Dat is onder meer het geval als een student tijdens de toets verboden hulpmiddelen gebruikt.
3.2. De Afdeling ziet zich voor de vraag gesteld of [appellante] fraude heeft gepleegd. Daarbij geldt dat, zoals de Afdeling heeft overwogen in de door [appellante] aangehaalde uitspraak van 2 augustus 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:2963), uit artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden volgt dat de examencommissie moet bewijzen dat fraude is gepleegd. In geval van twijfel moet aan de betrokkene het voordeel van de twijfel worden gegund. 3.3. [appellante] voert terecht aan dat de examencommissie dit bewijs niet heeft geleverd. In het dossier dat het CBE aan de Afdeling heeft overgelegd, bevinden zich geen verslagen van de gesprekken met de drie studenten. Ook ontbreekt een schriftelijke verklaring van de surveillant, dat deze tijdens de toets de stem van [appellante] zou hebben gehoord. De twee geanonimiseerde meldingen van studenten die in de beslissing van 12 juli 2023 zijn geciteerd, zijn oncontroleerbaar en daaruit blijkt niet dat [appellante] de student was die de melders een telefoongesprek hebben horen voeren. In het dossier bevindt zich bovendien geen door de surveillant ingevuld protocol zoals voorgeschreven in artikel 142 van de OER. Op de zitting bij de Afdeling heeft de examencommissie desgevraagd te kennen gegeven dat dit protocol er wel was, maar dat de surveillant daarop heeft ingevuld dat zich tijdens de toets geen incidenten hebben voorgedaan. Op de zitting bleek verder dat de examencommissie ook in het bezit was van de verklaring die de betrokken surveillant achteraf heeft afgelegd. Volgens die verklaring heeft de surveillant drie keer dezelfde telefoon horen overgaan, maar niet gehoord dat er een telefoongesprek is gevoerd. Omdat het uitzetten en inleveren van de telefoon vrij snel en volgens de regels is opgelost, heeft de surveillant hierover niets in het protocol opgenomen, aldus de verklaring. Met deze verklaring, nog daargelaten dat deze veel eerder in de procedure had moeten worden overgelegd, is niet bewezen dat [appellante] tijdens de toets een telefoongesprek heeft gevoerd over toetsgerelateerde onderwerpen. Integendeel, de verklaring onderschrijft de stelling van [appellante] dat de surveillant ten tijde van de toets geen vermoeden van fraude door [appellante] had.
Voor zover de examencommissie en het CBE stellen dat er al fraude is, omdat [appellante] een werkende mobiele telefoon bij zich had, overweegt de Afdeling als volgt. Volgens artikel 140, eerste lid, onder a, van de OER is het niet toegestaan tijdens de toets hulpmiddelen te gebruiken die een student niet mag gebruiken. Ook paragraaf 5.4 van de Toetsinstructie voor studenten 2022-2023, opleiding Mondzorgkunde, verbiedt studenten om communicatiemiddelen te gebruiken tijdens de toets. De Afdeling volgt [appellante] in haar stelling dat het in een tas bij zich hebben van een mobiele telefoon niet kan worden gelijkgesteld met het gebruiken daarvan. Dat het wegdrukken van een inkomende oproep gebruik van hulpmiddelen is als bedoeld in artikel 140, eerste lid, onder a, van de OER, volgt de Afdeling niet. Het valt niet in te zien hoe een student bij een toets voordeel zou kunnen hebben van het wegdrukken van een oproep. De surveillant heeft [appellante] gevraagd om de telefoon uit te zetten en [appellante] heeft dit ook gedaan, althans geprobeerd. Het gaat te ver om dit gebruik van de telefoon fraude te noemen.
Daarom staat niet buiten redelijke twijfel vast dat [appellante] op 22 juni 2023 fraude heeft gepleegd. Het CBE is ten onrechte tot een ander oordeel gekomen.
Het betoog slaagt.
3.4. Gelet hierop behoeven de gronden die [appellante] heeft aangevoerd over de kwalificatie van de fraude als ernstig en de evenredigheid van de sanctie, geen bespreking.
Eindoordeel
4. Het beroep is gegrond. Het besluit van 4 oktober 2023 moet worden vernietigd. Doende wat het CBE zou behoren te doen, zal de Afdeling het administratief beroep gegrond verklaren. De Afdeling zal zelf in de zaak voorzien door de beslissing van 12 juli 2023 te herroepen. De Afdeling zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
5. De Hogeschool Inholland moet de proceskosten van [appellante] vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van beroep voor de examens van Hogeschool Inholland van 4 oktober 2023, kenmerk GRS 26531;
III. herroept de beslissing van de examencommissie van de opleiding Mondzorgkunde van 12 juli 2023, kenmerk FR22.038;
IV. veroordeelt de examencommissie van de opleiding Mondzorgkunde tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het administratief beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.248,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. bepaalt dat hetgeen onder III en IV is uitgesproken in de plaats treedt van het onder II vernietigde besluit;
VI. veroordeelt het college van beroep voor de examens van Hogeschool Inholland tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.790,19, waarvan € 1.750,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VII. gelast dat het college van beroep voor de examens van Hogeschool Inholland aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 50,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. E.A. Minderhoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. de Vries-Biharie, griffier.
w.g. Borman
voorzitter
w.g. De Vries-Biharie
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 maart 2024
611
BIJLAGE - Wettelijk kader
Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding B Mondzorgkunde
Artikel 138. Onregelmatigheid
Gebeurt er in het proces van toetsing iets wat niet volgens de regels is die in deze OER, de huisregels of de toetsregeling staan?
Dan noemen we dat een onregelmatigheid. Een onregelmatigheid kan ook fraude of plagiaat zijn, maar is dat niet altijd.
Onregelmatigheden kunnen ertoe leiden dat er een waarschuwing wordt gegeven. Wanneer zich na het verstrekken van de waarschuwing opnieuw een onregelmatigheid voordoet, kan worden besloten dat de toets ongeldig wordt verklaard.
Artikel 140. (Ernstige) fraude
1. Fraude is het handelen van een student of het nalaten daarvan, waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht, vaardigheden of (beroeps)houding geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. Het is onder meer, maar niet uitsluitend, fraude als de student:
a. tijdens de toets hulpmiddelen gebruikt die hij niet mag gebruiken;
b. afkijkt tijdens een toets;
c. binnen of buiten de toetsruimte informatie over de toets aan anderen geeft of van anderen krijgt;
d. antwoorden bij enquêtes of interviews of onderzoekgegevens verzint of vervalst;
e. teksten, redeneringen, gegevens of ideeën van anderen gebruikt of overneemt zonder de bron daarvan compleet en goed te vermelden (plagiaat).
2. Als ernstige fraude kan, onder meer maar niet uitsluitend, worden aangemerkt:
f. beoordelingen vervalsen, bijvoorbeeld door het werk bij de inzage te veranderen;
g. de toets (gedeeltelijk) door of voor een ander (laten) maken;
h. het valselijk opmaken en/of het vervalsen van een handtekening;
i. wanneer bovenstaande onder 1.d. en 1.e. voorkomen in een onderdeel van het afstudeerprogramma.
Herhaalde fraude kan ook worden aangemerkt als ernstige fraude.
Artikel 142. Procedure bij onregelmatigheden en het vermoeden van fraude
Melding bij examencommissie
Als de surveillant of examinator voor, tijdens of na de toets - bijvoorbeeld bij het nakijken - onregelmatigheden constateert of fraude vermoedt, meldt hij dat in het protocol dat bij elke toets wordt gemaakt.
[…]
Artikel 143. Maatregelen bij fraude
Maatregelen bij fraude
Bij fraude neemt de examencommissie maatregelen die bij de fraude passen.
Dat kunnen alleen deze maatregelen zijn:
• De examencommissie bevestigt de maatregelen die de examinator of surveillant heeft genomen;
• De student krijgt een schriftelijke waarschuwing;
• De examencommissie verklaart de toets van de student ongeldig. In dat geval wordt het werk niet beoordeeld. Als het werk al wel beoordeeld is, wordt geen cijfer opgenomen in het Peoplesoft-studiesysteem. Als er al een cijfer in dat systeem staat, wordt dat verwijderd. In beide gevallen worden de letters ME (Maatregel Examencommissie) ingevoerd;
• De examencommissie besluit dat de student niet mag meedoen bij de eerstvolgende gelegenheid van dezelfde toets;
• De examencommissie besluit dat de student niet mag meedoen aan alle toetsen voor een periode die de examencommissie bepaalt. Die periode is niet langer dan een jaar.
Maatregelen bij ernstige fraude
Bij ernstige fraude of herhaling van fraude kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving van de student voor de opleiding te beëindigen. Zij heeft daarover eerst overleg met de domeindirecteur.
Toetsinstructie voor studenten 2022-2023, opleiding Mondzorgkunde
5. Instructies bij fysiek toetsen
5.1 Aanwezigheid, legitimeren en registreren bij fysiek toetsen
[…]
Als de student regels of aanwijzingen niet opvolgt, kan dat een onregelmatigheid of fraude zijn.
[…]
5.3 Informatiedragers, kleding en tassen
[…]
Informatiedragers (mobiele telefoon, oordopjes, smart watch, google glass, e-pen, rolpen, e.d.) zijn in de uit-stand in de tas of jas vóór in het lokaal opgeborgen.
[…]
5.4 Gedrag tijdens de toets
Tijdens de toets mag de student niet:
[…];
communicatiemiddelen gebruiken;
[…]
Telefoons en andere apparaten moeten voor, tijdens én na de toets helemaal uitgeschakeld zijn en zijn opgeborgen in de tas of jas. Is dat niet mogelijk? Dan moet de student deze spullen (helemaal uitgeschakeld) voor de begintijd van de toets aan de surveillant geven. Telefoons of andere apparaten mogen pas na de toets, buiten het toetslokaal, worden aangezet.
[…]