ECLI:NL:RVS:2024:1230

Raad van State

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
202203550/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot verhaal van kosten bestuursdwang voor asbestverwijdering op woning

In deze zaak gaat het om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Deventer, waarbij de kosten van bestuursdwang tot een bedrag van € 19.441,90 zijn verhaald op de appellant. De bestuursdwang bestond uit het verwijderen van asbesthoudende dakplaten van de woning van de appellant aan de [locatie] in Deventer, alsook het weer dichtmaken van het dak. De appellant heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Overijssel, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De mondelinge zitting vond plaats op 21 maart 2024, waar de voorzitter, Staatsraad mr. G.T.J.M. Jurgens, en griffier mr. J.N. Witsen aanwezig waren. De appellant heeft in het hoger beroep een hogerberoepschrift ingediend, maar zonder gronden. De Afdeling heeft de appellant de gelegenheid gegeven om alsnog gronden in te dienen. De appellant heeft daarop enkele stukken ingediend, maar deze bevatten slechts herhalingen van argumenten die eerder in de procedure bij de rechtbank zijn aangevoerd.

De Afdeling heeft geoordeeld dat de appellant niet heeft aangetoond dat de overwegingen van de rechtbank onjuist of onvolledig zijn. Daarom heeft de Afdeling het hoger beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank Overijssel van 29 april 2022 blijft daarmee in stand.

Uitspraak

202203550/1/R3.
Datum uitspraak: 26 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 29 april 2022 in zaak nr. 21/412 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Deventer.
Openbare zitting gehouden op 21 maart 2024 om 13:15 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. G.T.J.M. Jurgens, voorzitter
griffier: mr. J.N. Witsen
Verschenen:
het college, vertegenwoordigd door ing. M.G.M. Wolbrink-Meijrink.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 29 april 2022 van de rechtbank Overijssel.
De Afdeling:
verklaart het hoger beroep ongegrond.
Gronden:
Het gaat om een besluit van het college waarbij de gemaakte kosten voor de toepassing van bestuursdwang tot een bedrag van € 19.441,90 zijn verhaald op [appellant]. De toegepaste bestuursdwang bestond uit het verwijderen van asbesthoudende dakplaten op de woning van [appellant] aan de [locatie] in Deventer en het weer dichtmaken van het dak. [appellant] heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft dat beroep ongegrond verklaard.
Hiertegen heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
[appellant] heeft een hogerberoepschrift ingezonden zonder gronden. De Afdeling heeft [appellant] vervolgens de gelegenheid gegeven om die gronden nog in te sturen. Daarop heeft [appellant] een aantal stukken ingestuurd waarin gronden staan.
Het gaat echter om stukken met gronden die [appellant] al in de eerdere beroepsprocedure naar de rechtbank had gestuurd. Met het insturen van deze stukken naar de Afdeling heeft [appellant] dus alleen maar gronden herhaald die zij eerder in beroep al naar voren heeft gebracht, en waar de rechtbank in de uitspraak op is ingegaan. [appellant] heeft niet aangegeven of en waarom de overwegingen van de rechtbank volgens haar onjuist of onvolledig zijn.
w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Witsen
griffier
727