ECLI:NL:RVS:2024:1167

Raad van State

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
202205632/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep omgevingsvergunning voor de bouw van een woongebouw met 24 appartementen in Oude Pekela

Op 20 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een woongebouw met 24 appartementen door Stichting Acantus in Oude Pekela. De omgevingsvergunning, verleend op 7 juni 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Pekela, betreft de bouw van het appartementengebouw op de locatie van een voormalige Action-winkel. De appellant, wonend in de directe omgeving, heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunning, met de vrees voor parkeeroverlast door het verdwijnen van bestaande parkeerplaatsen en de toename van de parkeerbehoefte door de nieuwe appartementen.

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 9 augustus 2022 het beroep van de appellant gegrond verklaard en de omgevingsvergunning vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 26 juni 2023 is afgesproken dat het college nader onderzoek zou doen naar de parkeerdruk in de omgeving. Dit onderzoek, uitgevoerd door een verkeerskundig adviesbureau, concludeerde dat de parkeerdruk niet onaanvaardbaar zou toenemen.

De Afdeling heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand heeft gelaten. De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze de rechtsgevolgen in stand liet en heeft de rechtsgevolgen van de omgevingsvergunning alsnog in stand gelaten. De Afdeling oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de parkeerdruk acceptabel blijft, en dat de appellant onvoldoende onderbouwde argumenten had om aan te nemen dat er wel degelijk onaanvaardbare parkeeroverlast zou ontstaan. De proceskosten zijn toegewezen aan de appellant, en het college is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

Uitspraak

202205632/1/R3.
Datum uitspraak: 20 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Oude Pekela, gemeente Pekela,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Nederland van 9 augustus 2022 in zaak nr. 21/2270 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Pekela.
Procesverloop
Bij besluit van 7 juni 2021 heeft het college aan Stichting Acantus een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woongebouw met 24 appartementen en bijbehorende bergingen, het gedeeltelijk vervangen van een bestaande erfafscheiding en het plaatsen van nieuwe erfafscheidingen op het perceel Feiko Clockstraat 92 in Oude Pekela.
Bij uitspraak van 9 augustus 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 7 juni 2021 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 26 juni 2023, waar [appellant], bijgestaan door mr. K.A. Luehof, en het college, vertegenwoordigd door mr. G.D. Homan, zijn verschenen.
Op de zitting is met partijen afgesproken dat de zaak op grond van artikel 8:64 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt aangehouden tot en met 21 augustus 2023, om het college in de gelegenheid te stellen nader parkeeronderzoek te doen. Bij brief van 17 augustus 2023 heeft het college de uitkomsten van het nader onderzoek schriftelijk met de Afdeling gedeeld. Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [appellant] schriftelijk op het nader onderzoek gereageerd. Naar aanleiding van deze stukken heeft de Afdeling het college opnieuw in de gelegenheid gesteld een schriftelijke reactie te geven en/of nader onderzoek te doen. Het college heeft bij brief van 13 november 2023 gereageerd en verwezen naar nader onderzoek. Desgevraagd heeft [appellant] daarop weer schriftelijk gereageerd.
Vervolgens heeft de Afdeling partijen in de gelegenheid gesteld om haar voor 30 januari 2024 te berichten als zij op een nadere zitting gehoord willen worden. Van geen van de partijen is bericht ontvangen. Daarna heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 14 december 2020. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het college heeft aan Stichting Acantus een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen en strijdig gebruik met het bestemmingsplan "Oude Pekela", voor de bouw van een woongebouw met 24 appartementen en bijbehorende bergingen, het plaatsen van nieuwe erfscheidingen en het gedeeltelijk vervangen van bestaande erfscheidingen. Het appartementengebouw komt op de locatie waar voorheen een Action winkel gevestigd was.
3.       [appellant] woont op het perceel [locatie] in Oude Pekela, in de directe omgeving van het perceel waar de appartementen zijn voorzien. [appellant] is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning, omdat hij vreest voor parkeeroverlast. Volgens [appellant] zal door de bouw van het appartementengebouw een parkeertekort in de omgeving ontstaan, onder meer omdat door deze ontwikkeling bestaande parkeerplaatsen vervallen.
4.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt daar deel van uit.
Toetsingskader
5.       Het college komt bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, beleidsruimte toe en het moet de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen.
De aangevallen uitspraak
6.       De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak onder meer overwogen dat het college ter voorbereiding van het besluit van 7 juni 2021 niet heeft onderzocht of het project zal leiden tot een toename van de parkeerbehoefte. Dat is naar het oordeel van de rechtbank in strijd met artikel 3:2 van de Awb. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld na schorsing van het onderzoek ter zitting nadere gegevens in te dienen. Het college heeft de uitkomsten van een parkeeronderzoek toegestuurd. Uit het onderzoek blijkt dat het project niet zal leiden tot een toename van de parkeerbehoefte. [appellant] heeft volgens de rechtbank geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan moet worden geoordeeld dat in dit geval een uitzondering moet worden gemaakt op het uitgangspunt in de rechtspraak dat een bestaand tekort aan parkeergelegenheid buiten beschouwing mag worden gelaten bij het bepalen van de parkeerbehoefte. Ook heeft [appellant] volgens de rechtbank geen concrete gegevens overgelegd waaruit blijkt dat de parkeersituatie na voltooiing van het bouwplan zo zal veranderen dat het college geen medewerking heeft kunnen verlenen aan de omgevingsvergunning. De rechtbank heeft daarbij betrokken dat [appellant] alleen zelf een telling heeft uitgevoerd van het aantal geparkeerde auto’s. Over de 10 parkeerplekken buiten de projectlocatie heeft de rechtbank overwogen dat duidelijk is waar deze worden aangelegd, omdat het college op de zitting heeft toegelicht dat deze op een nabijgelegen perceel komen waar een appartementencomplex is gebouwd dat eveneens van Stichting Acantus is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat door het bouwplan de parkeerdruk niet in zo’n mate toeneemt dat dit leidt tot strijd met de goede ruimtelijke ordening.
Naar het oordeel van de rechtbank is met het parkeeronderzoek het geconstateerde gebrek hersteld en daarom heeft de rechtbank de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten.
Het hoger beroep
7.       [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand heeft gelaten. Hij voert aan dat de rechtbank heeft miskend dat bij het verlenen van de omgevingsvergunning en bij het daarna verrichte parkeeronderzoek geen rekening is gehouden met het vervallen van bestaande parkeerplaatsen. [appellant] wijst erop dat als gevolg van het bouwplan bestaande parkeerplaatsen die gebruikt worden door bezoekers en personeel van restaurant La Mama en omwonenden vervallen: het zijn er 46 en het worden er 24. Bovendien zijn die 24 parkeerplaatsen allemaal bedoeld om in de parkeerbehoefte van de bewoners van het nieuwe appartementencomplex te voorzien en niet voor bezoekers en personeel van La Mama of omwonenden. Bovendien zal het nieuwe parkeerterrein volgens [appellant] ook niet goed bereikbaar zijn voor de bezoekers van La Mama. De ingang van de parkeerruimte zal niet naast het restaurant zijn zoals nu het geval is, maar aan de andere zijde van de parkeerplaats aan de Burgemeester Borgesiuslaan. Door de ligging van de ingang van het voorziene parkeerterrein en het te kleine aantal parkeerplaatsen vreest [appellant] dat bezoekers en personeel van La Mama én bewoners en bezoekers van de nieuwe appartementen in de Feiko Clockstraat zullen parkeren, waar slechts aan één zijde van de straat kan worden geparkeerd en al een tekort aan parkeerplaatsen is.
Daarnaast voert [appellant] aan dat de overige 10 parkeerplaatsen die nodig zijn om in de parkeerbehoefte van het project te voorzien ten onrechte niet op hetzelfde perceel als het appartementencomplex worden aangelegd, maar op een ander perceel dat hier niet op aansluit en niet via het terrein van het appartementencomplex bereikbaar is. Daar heeft de rechtbank volgens hem onvoldoende betekenis aan gehecht.
8.       De Afdeling stelt aan de hand van de stukken en de door partijen gegeven toelichting op de zitting vast dat het perceel Feiko Clockstraat 92, waar voorheen een Action-winkel met een parkeerterrein met 47 parkeerplaatsen gevestigd was, nu bestaat uit een grasveld en een parkeerterrein. Niet in geschil is dat dit parkeerterrein gebruikt wordt door onder meer bezoekers en personeel van restaurant La Mama dat op het perceel Feiko Clockstraat 93 gevestigd is en dat het parkeerterrein daar ook voor bedoeld is.
In de ruimtelijke onderbouwing bij de omgevingsvergunning staat dat per appartement 1,4 parkeerplaatsen nodig zijn. In totaal zijn voor de 24 appartementen dus afgerond 34 parkeerplaatsen nodig. Er komen 24 parkeerplaatsen op het perceel Feiko Clockstraat 92 en 10 parkeerplaatsen bij een ander appartementengebouw van Stichting Acantus aan de overzijde van de straat. Op de situatietekening die bij de omgevingsvergunning hoort zijn aan de westkant van het woongebouw 24 parkeerplaatsen ingetekend. Op een andere bij de omgevingsvergunning horende situatietekening zijn de 10 overige parkeerplaatsen bij het andere appartementengebouw ingetekend.
9.       Op de zitting is vastgesteld dat het college geen onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van het vervallen van een aanzienlijk aantal parkeerplaatsen op het bestaande parkeerterrein als gevolg van de woningbouwontwikkeling, terwijl die parkeerplaatsen in de huidige situatie worden gebruikt. Onder deze omstandigheden had zo’n onderzoek naar het oordeel van de Afdeling niet achterwege kunnen blijven, omdat niet op voorhand is uitgesloten dat als gevolg van de bouw van het appartementengebouw en het daarmee samenhangende vervallen van bestaande parkeerplaatsen in de omgeving parkeeroverlast ontstaat. Dat is op de zitting aan het college voorgehouden. Het college gaf aan dat een parkeerdeskundige de toekomstige parkeersituatie wel heeft beoordeeld, maar dat dit niet schriftelijk is vastgelegd. Het college gaf aan bereid te zijn een aanvullend parkeeronderzoek te laten verrichten. De Afdeling heeft besloten de zaak aan te houden en het college in de gelegenheid te stellen dat onderzoek te doen.
9.1.    Het college heeft het verkeerskundig adviesbureau BonoTraffics gevraagd een parkeeronderzoek uit te voeren. Dat heeft geresulteerd in het rapport "Parkeeradvies Feiko Clockstraat" van 10 augustus 2023 (hierna: Parkeeradvies). Daarin staat dat een parkeerdrukmeting heeft plaatsgevonden om in kaart te brengen wat de huidige parkeerbezetting is op het hiervoor bedoelde parkeerterrein en in de Feiko Clockstraat. Volgens het Parkeeradvies moeten de voertuigen die nu op het parkeerterrein staan, in de toekomstige situatie elders worden geparkeerd. Om te bepalen of hierdoor een onacceptabele parkeersituatie ontstaat, zijn de parkeercapaciteit en parkeerbezetting in de directe omgeving tijdens een aantal maatgevende momenten gemeten, aldus het Parkeeradvies. Het gebied waarbinnen de parkeerdrukmeting heeft plaatsgevonden is bepaald aan de hand van de richtlijnen van het CROW. Hierbij is betrokken dat voor werkenden en bezoekers van de pizzeria (restaurant La Mama) een loopafstand van 300 m acceptabel is. Het onderzoeksgebied bestaat uit het deel van de Feiko Clockstraat dat ligt tussen de Raadhuislaan en de Schoolstraat. In het onderzoeksgebied is volgens het Parkeeradvies een parkeercapaciteit van 70 parkeerplaatsen. De momenten waarop is gemeten zijn: donderdag 13 juli 2023 tussen 9 en 11 uur, tussen 14 en 16 uur en tussen 19 en 21 uur, vrijdag 14 juli 2023 tussen 0 en 2 uur en tussen 19 en 21 uur, zaterdag 15 juli 2023 tussen 14 en 16 uur en tussen 19 en 21 uur en zondag 16 juli 2023 tussen 14 en 16 uur. De te verwachten toekomstige parkeerbezetting is berekend door de huidige parkeerbezetting van het voormalige Action-parkeerterrein op te tellen bij de huidige parkeerbezetting van de parkeerplaatsen langs de Feiko Clockstraat. De hoogste bezettingsgraad wordt volgens het Parkeeradvies tijdens de zaterdagmiddag verwacht en komt in de toekomstige situatie uit op 79%. De grenswaarde voor een acceptabele parkeersituatie is een parkeerbezetting van 85%, in overenstemming met de publicatie ‘Toekomstbestendig parkeren’ 2018 van het CROW. Omdat de te verwachten bezettingsgraad daaronder ligt, is de verwachting volgens het Parkeeradvies dat de woningbouwontwikkeling, ook in samenhang met een aantal andere projecten, niet zal leiden tot een onacceptabele parkeersituatie.
9.2.    [appellant] heeft een aantal kanttekeningen geplaatst bij het Parkeeradvies.
Hij voert aan dat onvoldoende rekening is gehouden met de parkeerbehoefte die uitgaat van het restaurant La Mama, want de huidige bezetting van het voormalige Action-parkeerterrein zegt daar volgens hem niets over. Volgens [appellant] moet van ongeveer 10 benodigde parkeerplaatsen worden uitgegaan voor La Mama. Dat baseert hij op de kencijfers van het CROW. Als die 10 parkeerplaatsen worden opgeteld bij de bezetting op de zaterdagmiddag- en avond, dan wordt de bezetting 92% en 90%. Daarnaast is volgens [appellant] onvoldoende rekening gehouden met de afhaalfunctie van het restaurant. Daarom is ten onrechte uitgegaan van een acceptabele loopafstand van 300 m. Ook is geen rekening gehouden met laden en lossen: La Mama bezorgt met 3 auto’s en 3 fietsen en er moet direct nabij het restaurant ruimte zijn om die te parkeren. [appellant] voert ook aan dat er rekening mee gehouden had moeten worden dat bezoekers van het restaurant vóór de bocht in de weg een parkeerplaats zullen zoeken en niet daarna.
Verder voert [appellant] aan dat ten onrechte in de vakantieperiode is gemeten, wat geen representatief beeld geeft. Ook is ten onrechte niet op het moment van de dag gemeten dat het in het restaurant het drukst is, tussen 16:30 en 18:30 uur. Het restaurant is geopend op dinsdag tot en met zondag van 16 tot 22 uur, maar na 19 uur is de drukte volgens [appellant] voorbij. Daarom is de parkeerdrukmeting volgens hem niet representatief.
Daarnaast voert [appellant] aan dat geen rekening is gehouden met de parkeerbehoefte die uitgaat van een cafetaria dat al 50 jaar gevestigd is op het perceel Feiko Clockstraat 105. Ook van de ontwikkeling op het perceel Feiko Clockstraat 107 gaat, anders dan in het Parkeeradvies staat, volgens [appellant] een parkeerbehoefte uit die zal worden gelenigd op de Feiko Clockstraat, omdat de parkeerplaats op het eigen terrein naar verwachting voor bezoekers niet goed te vinden zal zijn. Ook met het parkeren door bewoners en bezoekers van de zogenoemde Kooistra-locatie langs de Feiko Clockstraat is geen rekening gehouden.
9.3.    Daartoe in de gelegenheid gesteld door de Afdeling, heeft het college het Parkeeradvies naar aanleiding van de kanttekeningen van [appellant] nader toegelicht. Het college stelt zich onder verwijzing naar een schriftelijke reactie van BonoTraffics op het standpunt dat de in het Parkeeradvies gehanteerde meetmomenten representatief zijn. De tijdstippen zijn gebaseerd op aanwezigheidspercentages, zoals vermeld in de publicatie 'Toekomstbestendig parkeren, CROW 2018'. Volgens deze gegevens valt een restaurant onder de categorie 'vrijetijdsbesteding’, vergelijkbaar met een bioscoop/theater/podium/enzovoort. Specifiek voor werknemers en bezoekers van het restaurant zijn de metingen (ook) uitgevoerd op donderdagavond, vrijdagavond en zaterdagavond tussen 19.00 en 21.00 uur, waarbij de aanwezigheidspercentages naar verwachting het hoogst zijn. Volgens BonoTraffics lijkt het drukste moment waarschijnlijk aan het begin van de avond tussen 19.00 en 21.00 uur te zijn. Hoewel het tijdstip van 18.00 uur ook als druk kan worden beschouwd, hebben pizzeria’s vaak twee shifts met bezoekers, waarbij het restaurant waarschijnlijk pas later op de avond vol raakt. Daarom lijkt de piek in de parkeerdruk eerder plaats te vinden tussen 19.00 en 20.00 uur dan eerder of later.
Niettemin heeft BonoTraffics aanvullende parkeermetingen uitgevoerd op de volgende momenten: donderdag 9, vrijdag 10 en zaterdag 11 november 2023, tussen 16 en 17 uur, tussen 17 en 18 uur en tussen 18 en 19 uur. Uit de resultaten van de aanvullende parkeermetingen blijkt dat op vrijdagavond tussen 18 en 19 uur de bezettingsgraad het hoogst is voor de toekomstige parkeersituatie op de Feiko Clockstraat met 66%. Het drukst gemeten moment blijft de zaterdagmiddag.
9.4.    [appellant] heeft desgevraagd op de nadere toelichting van het college en op het aangevulde Parkeeradvies gereageerd. Hij voert over de aanvullende meetmomenten aan dat zaterdag 11 november niet representatief is, omdat het vanwege Sint Maarten minder druk was in het restaurant, en dat ten onrechte niet op zondag aanvullend is gemeten.
Verder voert [appellant] aan dat BonoTraffics uitgaat van een te hoge parkeercapaciteit in het onderzoeksgebied (70 parkeerplaatsen), omdat geen rekening is gehouden met de lengte van de langsparkeerplaatsen en de in- en uitritten in het onderzoeksgebied. Als de parkeercapaciteit lager is, dan komt de bezettingsgraad hoger uit, aldus [appellant].
Volgens een eigen telling van [appellant] op vrijdag 1 en zaterdag 2 december 2023 rond 18 uur stonden er in de parkeersecties 2 en 9 22 respectievelijk 27 auto’s. Op het voormalige Action-parkeerterrein stonden op beide momenten 7 auto’s. Als die worden toegevoegd aan parkeersecties 2 en 9 dan komen daar in de toekomstige situatie 29 respectievelijk 34 auto’s. Volgens [appellant] tellen de beide parkeersecties volgens het Parkeeradvies op tot een capaciteit van 35 parkeerplaatsen, waar de inritten niet allemaal in meegenomen lijken te zijn. [appellant] komt uit op een hogere bezettingsgraad dan BonoTraffics.
10.     Gelet op wat hiervoor onder 9 is overwogen, is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank met wat zij op dat moment aan gegevens ter beschikking had ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand heeft gelaten. Het hoger beroep van [appellant] is gegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd voor zover daarin de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand zijn gelaten. De Afdeling ziet in het na de zitting overgelegde Parkeeradvies en de aanvulling daarop evenwel aanleiding om te onderzoeken of de rechtsgevolgen op basis daarvan alsnog in stand kunnen worden gelaten.
11.     Het college heeft met het Parkeeradvies en de aanvulling daarop onderbouwd dat er na de bouw van het appartementengebouw en het daarmee samenhangende vervallen van parkeerplaatsen geen onaanvaardbare parkeeroverlast in de omgeving zal ontstaan, omdat de parkeerbezetting te allen tijde onder de grens van 85% blijft. [appellant] heeft kanttekeningen geplaatst bij het Parkeeradvies en de aanvulling daarop, die de Afdeling hierna bespreekt.
11.1.  Over het betoog dat onvoldoende rekening is gehouden met de parkeerbehoefte die uitgaat van het restaurant La Mama op het perceel Feiko Clockstraat 93, een cafetaria op het perceel Feiko Clockstraat 105, en woningbouwontwikkelingen op het perceel Feiko Clockstraat 107 en op de hoek van de Raadhuislaan en de Feiko Clockstraat (de ‘Kooistra’-locatie), overweegt de Afdeling dat dit bestaande functies zijn, waardoor met de parkeerbehoefte die daar van uitgaat rekening is gehouden bij het onderzoek naar de parkeerbezetting. Met andere woorden: de auto’s die tijdens de parkeermetingen geparkeerd stonden in het onderzoeksgebied, zullen onder meer auto’s zijn geweest van de eigenaren, bezoekers en/of gebruikers van de genoemde percelen, zodat daarmee rekening is gehouden bij het onderzoek. Ook met de afhaal- en bezorgfunctie is in zoverre rekening gehouden.
11.2.  Over het betoog dat het onderzoeksgebied te ruim is bepaald, overweegt de Afdeling als volgt. Uit het Parkeeradvies volgt dat BonoTraffics het onderzoeksgebied heeft bepaald aan de hand van CROW-publicatie ‘Toekomstbestendig parkeren’. Daarin staat dat de acceptabele loopafstand tussen een parkeerplaats en het bestemmingsadres als maat voor de situering van de parkeerplaatsen ten opzichte van de functies kan dienen. Voor de hoofdfunctie ‘werken’ kan een acceptabele loopafstand tussen de 200 en 800 m worden gehanteerd en voor de hoofdfunctie ‘ontspanning’ een afstand tussen de 100 en 600 m. Dat het onderzoeksgebied zich uitstrekt over het deel van de Feiko Clockstraat tussen de Raadhuislaan en de Schoolstraat acht de Afdeling daarom correct. Het parkeerterrein waar de openbare parkeerplaatsen vervallen en restaurant La Mama liggen ongeveer in het midden van het onderzoeksgebied en dit omvat zowel in westelijke als in oostelijke richting een loopafstand van ongeveer 300 m. Hoewel de Afdeling het aannemelijk vindt dat werknemers en bezoekers van het restaurant zullen proberen een parkeerplaats zo dicht mogelijk bij het restaurant te vinden, acht de Afdeling een zoekgebied van 300 m aan weerszijden daarvan niet te ruim. Ook acht de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat men te allen tijde vóór de bocht in de weg de auto zal parkeren en niet verder zal zoeken naar een parkeerplaats na de bocht.
11.3.  In het betoog dat de meetmomenten niet representatief zijn zag de Afdeling aanleiding om aan het college een toelichting te vragen, dan wel aanvullende metingen te laten doen. De toelichting die het college onder verwijzing naar de reactie van BonoTraffics heeft gegeven, overtuigt de Afdeling niet. In wat [appellant] daarover heeft aangevoerd, acht de Afdeling aannemelijk dat het niet representatief is om tijdens de openingstijden van het restaurant alleen te meten na 19 uur. Het college heeft echter aanvullende parkeermetingen laten verrichten en daarmee dit gebrek in het oorspronkelijke Parkeeradvies naar het oordeel van de Afdeling hersteld. Uit het aanvullende Parkeeradvies blijkt, zoals onder 9.3 is beschreven, dat ook is gemeten op de momenten dat het volgens [appellant] het drukst is in het restaurant. Dat het op een van die dagen Sint Maarten was en dat niet op een zondag is gemeten maakt nog niet dat het onderzoek niet representatief is, omdat er ook op twee andere dagen op dezelfde tijdstippen is gemeten.
11.4.  Anders dan [appellant] aanvoert, is in het Parkeeradvies daarnaast rekening gehouden met de lengte van langsparkeerplaatsen en met in- en uitritten op de Feiko Clockstraat. Dat leidt de Afdeling af uit bijlage 3 op pagina 16 van het Parkeeradvies, waar de uitgangspunten bij het bepalen van de parkeercapaciteit zijn beschreven. Het betoog dat ten onrechte rekening is gehouden met een parkeercapaciteit van 70 parkeerplaatsen in het onderzoeksgebied, volgt de Afdeling dan ook niet.
11.5.  Tot slot heeft [appellant] melding gemaakt van parkeertellingen die hij zelf heeft uitgevoerd en aangevoerd dat hij tot een hogere parkeerbezetting komt dan BonoTraffics. Hieraan kan naar het oordeel van de Afdeling niet de betekenis worden toegekend die [appellant] daaraan toekent. Bovendien heeft [appellant] uitsluitend de parkeersecties 1, 2 en 9 in zijn telling betrokken, terwijl het onderzoeksgebied in het Parkeeradvies bestaat uit de parkeersecties 1, 2, 9, 3 en 8. Met zijn tellingen heeft [appellant] naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat de toekomstige parkeerbezetting in de Feiko Clockstraat zo hoog zal zijn dat deze de door het college aanvaardbaar geachte grens van 85% zal overschrijden.
11.6.  In wat [appellant] heeft aangevoerd, ziet de Afdeling dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het college zich op basis van het Parkeeradvies en de aanvulling daarop niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de parkeeroverlast in de omgeving als gevolg van het bouwplan binnen de grenzen van aanvaardbaarheid blijft. De betogen slagen niet.
12.     Op de zitting is ook gesproken over het betoog van [appellant] over de 10 overige parkeerplaatsen. De Afdeling begrijpt dit betoog zo dat ten onrechte niet geborgd is dat die parkeerplaatsen ten dienste staan van de 24 appartementen omdat ze op een ander perceel komen. Op de zitting kon het college niet duidelijk maken of en hoe gewaarborgd is dat de 10 overige parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor de bewoners en bezoekers van het woongebouw. Omdat zo’n publiekrechtelijke borging naar het oordeel van de Afdeling nodig is, is het college ook op dit punt in de gelegenheid gesteld nader onderzoek te doen naar de borging of de borging alsnog te regelen. Dat heeft het college gedaan. Het college heeft schriftelijk meegedeeld dat de 10 overige parkeerplaatsen geborgd zijn, doordat zij zijn ingetekend op een bij de omgevingsvergunning behorende tekening. De Afdeling stelt vast dat dat juist is. [appellant] heeft dat ook niet betwist en heeft hier verder in zijn nadere stukken ook niet op gereageerd. De Afdeling ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het betoog over de 10 overige parkeerplaatsen niet slaagt.
Conclusie
13.     Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd, voor zover daarin is geoordeeld de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten. De Afdeling laat op basis van het (aangevulde) Parkeeradvies alsnog de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Dat betekent dat het appartementengebouw gebouwd kan worden.
Proceskosten
14.     Het college moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Noord­-Nederland van 9 augustus 2022 in zaak nr. 21/2270, voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand zijn gelaten;
III.      bepaalt dat de rechtsgevolgen van het besluit van 7 juni 2021, met kenmerk 147324, in stand blijven;
IV.      veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Pekela tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.625,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V.       gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Pekela aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 274,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J.M.A. Wolvers-Poppelaars, griffier.
w.g. Verburg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Wolvers-Poppelaars
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2024
780-1029
BIJLAGE
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
[…]
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
[…]
Artikel 2.10
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:
[…]
c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, tenzij de activiteit niet in strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12;
[…]
2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Artikel 2.12
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1° met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
2° in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3° in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;
[…]
Bestemmingsplan "Oude Pekela"
Artikel 8
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel;
b. dienstverlening;
c. kantoren;
d. maatschappelijke voorzieningen;
e. horeca, categorie 1;
f. horeca, categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 2’;
g. wonen, al dan niet ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend overeenkomstig bestaand;
h. fitness-/sportvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
i. groenvoorzieningen;
j. nutsvoorzieningen;
k. tuinen, erven en terreinen;
l. parkeervoorzieningen;
m. water;
n. wegen en paden;
met daarbij behorende:
o. bedrijfsgebouwen, waaronder overkappingen;
p. (bedrijfs)woningen;
q. bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen;
r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen en overkappingen worden gebouwd binnen een bouwvlak;
2. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen toegestaan.