ECLI:NL:RVS:2024:1100
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- H.J. Jongeneel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 18 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 21 juni 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Dunant Maurits, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank verklaarde het beroep op 28 februari 2024 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank werd overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, in tegenwoordigheid van griffier mr. H.J. Jongeneel, en werd openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.